Dutch
Detailed Translations for vooruitbrengen from Dutch to French
vooruitbrengen:
vooruitbrengen verbe (breng vooruit, brengt vooruit, bracht vooruit, brachten vooruit, vooruitgebracht)
-
vooruitbrengen
améliorer; faire progresser; pousser; faire avancer-
améliorer verbe (améliore, améliores, améliorons, améliorez, améliorent, améliorais, améliorait, améliorions, amélioriez, amélioraient, améliorai, amélioras, améliora, améliorâmes, améliorâtes, améliorèrent, améliorerai, amélioreras, améliorera, améliorerons, améliorerez, amélioreront)
-
faire progresser verbe
-
pousser verbe (pousse, pousses, poussons, poussez, poussent, poussais, poussait, poussions, poussiez, poussaient, poussai, poussas, poussa, poussâmes, poussâtes, poussèrent, pousserai, pousseras, poussera, pousserons, pousserez, pousseront)
-
faire avancer verbe
-
Conjugations for vooruitbrengen:
o.t.t.
- breng vooruit
- brengt vooruit
- brengt vooruit
- brengen vooruit
- brengen vooruit
- brengen vooruit
o.v.t.
- bracht vooruit
- bracht vooruit
- bracht vooruit
- brachten vooruit
- brachten vooruit
- brachten vooruit
v.t.t.
- heb vooruitgebracht
- hebt vooruitgebracht
- heeft vooruitgebracht
- hebben vooruitgebracht
- hebben vooruitgebracht
- hebben vooruitgebracht
v.v.t.
- had vooruitgebracht
- had vooruitgebracht
- had vooruitgebracht
- hadden vooruitgebracht
- hadden vooruitgebracht
- hadden vooruitgebracht
o.t.t.t.
- zal vooruitbrengen
- zult vooruitbrengen
- zal vooruitbrengen
- zullen vooruitbrengen
- zullen vooruitbrengen
- zullen vooruitbrengen
o.v.t.t.
- zou vooruitbrengen
- zou vooruitbrengen
- zou vooruitbrengen
- zouden vooruitbrengen
- zouden vooruitbrengen
- zouden vooruitbrengen
diversen
- breng vooruit!
- brengt vooruit!
- vooruitgebracht
- vooruitbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze