Summary
Dutch to French: more detail...
- wacht:
- wachten:
-
Wiktionary:
- wacht → garde, gardien, sentinelle
- wacht → garde, factionnaire, sentinelle
- wachten → attendre
- wachten → attendre, guetter, tendre l'oreille, attente, espérer
Dutch
Detailed Translations for wacht from Dutch to French
wacht:
-
de wacht (bewaker; suppoost; portier)
-
de wacht (cipier; bewaker; gevangenbewaarder)
le garde; le gardien de prison; le gardien; le concierge; le portier; le guet; la gardienne; la sentinelle; la surveillante; la portière; le protecteur; le veilleur; la protectrice; la patrouille; le gardien d'immeuble -
de wacht (schildwacht; wachter)
-
de wacht (portier; bewaker; deurwachter; suppoost)
Translation Matrix for wacht:
Related Words for "wacht":
Wiktionary Translations for wacht:
wacht
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wacht | → garde | ↔ guard — person who or thing that protects something |
• wacht | → factionnaire; sentinelle | ↔ sentinel — A sentry or guard |
• wacht | → garde | ↔ watch — person or group of people who guard |
wachten:
-
wachten (afwachten)
attendre; guetter-
attendre verbe (attends, attend, attendons, attendez, attendent, attendais, attendait, attendions, attendiez, attendaient, attendis, attendit, attendîmes, attendîtes, attendirent, attendrai, attendras, attendra, attendrons, attendrez, attendront)
-
guetter verbe (guette, guettes, guettons, guettez, guettent, guettais, guettait, guettions, guettiez, guettaient, guettai, guettas, guetta, guettâmes, guettâtes, guettèrent, guetterai, guetteras, guettera, guetterons, guetterez, guetteront)
-
-
wachten
Conjugations for wachten:
o.t.t.
- wacht
- wacht
- wacht
- wachten
- wachten
- wachten
o.v.t.
- wachtte
- wachtte
- wachtte
- wachtten
- wachtten
- wachtten
v.t.t.
- heb gewacht
- hebt gewacht
- heeft gewacht
- hebben gewacht
- hebben gewacht
- hebben gewacht
v.v.t.
- had gewacht
- had gewacht
- had gewacht
- hadden gewacht
- hadden gewacht
- hadden gewacht
o.t.t.t.
- zal wachten
- zult wachten
- zal wachten
- zullen wachten
- zullen wachten
- zullen wachten
o.v.t.t.
- zou wachten
- zou wachten
- zou wachten
- zouden wachten
- zouden wachten
- zouden wachten
diversen
- wacht!
- wacht!
- gewacht
- wachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de wachten
Translation Matrix for wachten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
gardiens | wachten | opzichters; opzieners; suppoosten; toezichthouders; zaalwachters |
guetter | loeren | |
patrouille | wachten | afzoeken; bewaker; cipier; gevangenbewaarder; kraaiennest; patrouille; patrouilleren; uitkijk; wacht |
Verb | Related Translations | Other Translations |
attendre | afwachten; wachten | afwachten; opwachten |
guetter | afwachten; wachten | begluren; beloeren; bespieden; gluren; koekeloeren; loeren; scherp kijken; stiekem kijken; verspieden |
mettre en attente | wachten |
Related Words for "wachten":
Related Definitions for "wachten":
Wiktionary Translations for wachten:
wachten
Cross Translation:
verb
wachten
-
op dezelfde plaats of in dezelfde situatie blijven tot iemand komt of iets gebeurt
- wachten → attendre
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wachten | → attendre | ↔ await — transitive: to wait for |
• wachten | → guetter; tendre l'oreille | ↔ listen — to expect or wait for a sound |
• wachten | → attendre | ↔ wait — delay until some event |
• wachten | → attente | ↔ waiting — The act of staying or remaining in expectation |
• wachten | → attendre; espérer | ↔ warten — (intransitiv) Zeit verstreichen lassen beziehungsweise untätig sein, bis ein bestimmter Zustand eintreffen |