Dutch

Detailed Translations for wagentje from Dutch to French

wagentje:

wagentje [het ~] nom

  1. het wagentje (karretje)
    le chariot; la charrette; la carriole; la voiturette; le petit chariot; la bagnole

Translation Matrix for wagentje:

NounRelated TranslationsOther Translations
bagnole karretje; wagentje auto; kar; lorrie; paardenwagen; rammelbak; rolwagentje; vehikel; wagen
carriole karretje; wagentje
chariot karretje; wagentje kar; lorrie; paardenwagen; rijtuig; rolwagentje; vehikel; voertuig; wagen
charrette karretje; wagentje handkar; kar; lorrie; rijtuig; rolwagentje; vehikel; voertuig; vrachtkar; wagen
petit chariot karretje; wagentje
voiturette karretje; wagentje kar; lorrie; rijtuig; rolwagentje; vehikel; voertuig; wagen

Related Words for "wagentje":


wagentje form of wagen:

wagen verbe (waag, waagt, waagde, waagden, gewaagd)

  1. wagen (durven; riskeren; avonturen)
    oser; risquer; hasarder; aventurer
    • oser verbe (ose, oses, osons, osez, )
    • risquer verbe (risque, risques, risquons, risquez, )
    • hasarder verbe (hasarde, hasardes, hasardons, hasardez, )
    • aventurer verbe (aventure, aventures, aventurons, aventurez, )

Conjugations for wagen:

o.t.t.
  1. waag
  2. waagt
  3. waagt
  4. wagen
  5. wagen
  6. wagen
o.v.t.
  1. waagde
  2. waagde
  3. waagde
  4. waagden
  5. waagden
  6. waagden
v.t.t.
  1. heb gewaagd
  2. hebt gewaagd
  3. heeft gewaagd
  4. hebben gewaagd
  5. hebben gewaagd
  6. hebben gewaagd
v.v.t.
  1. had gewaagd
  2. had gewaagd
  3. had gewaagd
  4. hadden gewaagd
  5. hadden gewaagd
  6. hadden gewaagd
o.t.t.t.
  1. zal wagen
  2. zult wagen
  3. zal wagen
  4. zullen wagen
  5. zullen wagen
  6. zullen wagen
o.v.t.t.
  1. zou wagen
  2. zou wagen
  3. zou wagen
  4. zouden wagen
  5. zouden wagen
  6. zouden wagen
diversen
  1. waag!
  2. waagt!
  3. gewaagd
  4. wagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wagen [de ~ (m)] nom

  1. de wagen (auto; vehikel; kar)
    la voiture; le véhicule; l'automobile; la bagnole
  2. de wagen (paardenwagen)
    le chariot; la voiture; la bagnole; le véhicule; l'auto
  3. de wagen (durven)
    le courage; l'audace
  4. de wagen (vehikel; voertuig; rijtuig; kar)
    le véhicule; la voiture; le chariot; la charrette; la voiturette

Translation Matrix for wagen:

NounRelated TranslationsOther Translations
audace durven; wagen aanmatiging; brutaliteit; driestheid; durf; gewaagdheid; impertinentie; inbeelding; indiscretie; kloekheid; koenheid; laatdunkendheid; lef; moed; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onbeschroomdheid; onbesuisdheid; onkiesheid; onverschrokkenheid; onwelgevoegelijkheid; overmoed; roekeloosheid; schaamteloosheid; stoutmoedigheid; vermetelheid; verwaandheid; vrijpostigheid; waaghalzerij; zelfverheffing
auto paardenwagen; wagen
automobile auto; kar; vehikel; wagen auto-industrie; automobiel
bagnole auto; kar; paardenwagen; vehikel; wagen karretje; lorrie; rammelbak; rolwagentje; wagentje
chariot kar; paardenwagen; rijtuig; vehikel; voertuig; wagen karretje; lorrie; rolwagentje; wagentje
charrette kar; rijtuig; vehikel; voertuig; wagen handkar; kar; karretje; lorrie; rolwagentje; vrachtkar; wagentje
courage durven; wagen dapperheid; driestheid; durf; gewaagdheid; heldenmoed; heldhaftigheid; kloekheid; koenheid; kranigheid; lef; moed; onversaagdheid; onverschrokkenheid; stoutmoedigheid; vermetelheid
voiture auto; kar; paardenwagen; rijtuig; vehikel; voertuig; wagen handkar; kar; koets; personenauto; rijtuig; spoorwagon; wagon
voiturette kar; rijtuig; vehikel; voertuig; wagen karretje; lorrie; rolwagentje; wagentje
véhicule auto; kar; paardenwagen; rijtuig; vehikel; voertuig; wagen voertuig
VerbRelated TranslationsOther Translations
aventurer avonturen; durven; riskeren; wagen avonturieren
hasarder avonturen; durven; riskeren; wagen avonturieren
oser avonturen; durven; riskeren; wagen aandurven; avonturieren
risquer avonturen; durven; riskeren; wagen avonturieren
- durven

Related Words for "wagen":


Synonyms for "wagen":


Antonyms for "wagen":


Related Definitions for "wagen":

  1. je niet door angst of onzekerheid laten tegenhouden1
    • hij waagde het toch naar huis te rijden met die gladheid1
  2. vervoermiddel dat bestaat uit een kar of bak met vier wielen1
    • de baby ligt in de kinderwagen1

Wiktionary Translations for wagen:

wagen
noun
  1. een auto
verb
  1. een poging ondernemen
wagen
verb
  1. hasarder, mettre à l’aventure.
  2. Être assez téméraire, assez hardi pour
  3. risquer, exposer à la fortune, exposer au péril.
  4. Avoir la hardiesse, l’audace de dire, de faire quelque chose.
  5. hasarder, exposer à un danger possible, à une chance douteux.
noun
  1. France|fr (familier, fr) voiture, automobile.
  2. chariot élevé.
  3. À classer.
  4. voiture à deux roues, avec deux ridelles et deux limons.
  5. Caisse sur roues
  6. Automobile

Cross Translation:
FromToVia
wagen voiture; char; automobile; auto car — automobile, a vehicle steered by a driver
wagen oser dare — to have courage
wagen affronter dare — to brave or face up to
wagen charrette wagon — cart