Dutch
Detailed Translations for water uit from Dutch to French
water uit form of uitwateren:
-
uitwateren (water lozen; spuien; water afvoeren)
dérouler; écouler; déverser; faire écouler l'eau-
dérouler verbe (déroule, déroules, déroulons, déroulez, déroulent, déroulais, déroulait, déroulions, dérouliez, déroulaient, déroulai, déroulas, déroula, déroulâmes, déroulâtes, déroulèrent, déroulerai, dérouleras, déroulera, déroulerons, déroulerez, dérouleront)
-
écouler verbe (écoule, écoules, écoulons, écoulez, écoulent, écoulais, écoulait, écoulions, écouliez, écoulaient, écoulai, écoulas, écoula, écoulâmes, écoulâtes, écoulèrent, écoulerai, écouleras, écoulera, écoulerons, écoulerez, écouleront)
-
déverser verbe (déverse, déverses, déversons, déversez, déversent, déversais, déversait, déversions, déversiez, déversaient, déversai, déversas, déversa, déversâmes, déversâtes, déversèrent, déverserai, déverseras, déversera, déverserons, déverserez, déverseront)
-
faire écouler l'eau verbe
-
Conjugations for uitwateren:
o.t.t.
- water uit
- watert uit
- watert uit
- wateren uit
- wateren uit
- wateren uit
o.v.t.
- waterde uit
- waterde uit
- waterde uit
- waterden uit
- waterden uit
- waterden uit
v.t.t.
- heb uitgewaterd
- hebt uitgewaterd
- heeft uitgewaterd
- hebben uitgewaterd
- hebben uitgewaterd
- hebben uitgewaterd
v.v.t.
- had uitgewaterd
- had uitgewaterd
- had uitgewaterd
- hadden uitgewaterd
- hadden uitgewaterd
- hadden uitgewaterd
o.t.t.t.
- zal uitwateren
- zult uitwateren
- zal uitwateren
- zullen uitwateren
- zullen uitwateren
- zullen uitwateren
o.v.t.t.
- zou uitwateren
- zou uitwateren
- zou uitwateren
- zouden uitwateren
- zouden uitwateren
- zouden uitwateren
en verder
- ben uitgewaterd
- bent uitgewaterd
- is uitgewaterd
- zijn uitgewaterd
- zijn uitgewaterd
- zijn uitgewaterd
diversen
- water uit!
- watert uit!
- uitgewaterd
- uitwaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitwateren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dérouler | spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen | afrollen; afwenden; afwentelen; afwinden; ontrollen; ontvouwen; openrollen; openspreiden; openvouwen; uitklappen; uitrollen; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen |
déverser | spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen | afrollen; afscheiden; afvoeren; doen wegvloeien; gieten; ledigen; leeggieten; leegmaken; leegstorten; lozen; ontrollen; overhevelen; overtappen; schenken; uit de weg gaan; uitgieten; uitrollen; uitscheiden; uitschenken; uitstorten; uitstoten; uitwerpen; uitwijken |
faire écouler l'eau | spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen | |
écouler | spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen | aftappen; afvoeren; doen wegvloeien; tappen; wegebben |