Summary
Dutch
Detailed Translations for weerspiegelen from Dutch to French
weerspiegelen:
-
weerspiegelen (reflecteren; terugkaatsen)
refléter; réfléchir; miroiter; se réverbérer; renvoyer-
refléter verbe (reflète, reflètes, reflétons, reflétez, reflètent, reflétais, reflétait, reflétions, reflétiez, reflétaient, reflétai, reflétas, refléta, reflétâmes, reflétâtes, reflétèrent, refléterai, refléteras, reflétera, refléterons, refléterez, refléteront)
-
réfléchir verbe (réfléchis, réfléchit, réfléchissons, réfléchissez, réfléchissent, réfléchissais, réfléchissait, réfléchissions, réfléchissiez, réfléchissaient, réfléchîmes, réfléchîtes, réfléchirent, réfléchirai, réfléchiras, réfléchira, réfléchirons, réfléchirez, réfléchiront)
-
miroiter verbe (miroite, miroites, miroitons, miroitez, miroitent, miroitais, miroitait, miroitions, miroitiez, miroitaient, miroitai, miroitas, miroita, miroitâmes, miroitâtes, miroitèrent, miroiterai, miroiteras, miroitera, miroiterons, miroiterez, miroiteront)
-
se réverbérer verbe
-
renvoyer verbe (renvoie, renvoies, renvoyons, renvoyez, renvoient, renvoyais, renvoyait, renvoyions, renvoyiez, renvoyaient, renvoyai, renvoyas, renvoya, renvoyâmes, renvoyâtes, renvoyèrent, renverrai, renverras, renverra, renverrons, renverrez, renverront)
-
Conjugations for weerspiegelen:
o.t.t.
- weerspiegel
- weerspiegelt
- weerspiegelt
- weerspiegelen
- weerspiegelen
- weerspiegelen
o.v.t.
- weerspiegelde
- weerspiegelde
- weerspiegelde
- weerspiegelden
- weerspiegelden
- weerspiegelden
v.t.t.
- heb weerspiegeld
- hebt weerspiegeld
- heeft weerspiegeld
- hebben weerspiegeld
- hebben weerspiegeld
- hebben weerspiegeld
v.v.t.
- had weerspiegeld
- had weerspiegeld
- had weerspiegeld
- hadden weerspiegeld
- hadden weerspiegeld
- hadden weerspiegeld
o.t.t.t.
- zal weerspiegelen
- zult weerspiegelen
- zal weerspiegelen
- zullen weerspiegelen
- zullen weerspiegelen
- zullen weerspiegelen
o.v.t.t.
- zou weerspiegelen
- zou weerspiegelen
- zou weerspiegelen
- zouden weerspiegelen
- zouden weerspiegelen
- zouden weerspiegelen
diversen
- weerspiegel!
- weerspiegelt!
- weerspiegeld
- weerspiegelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
weerspiegelen (weerschijnen)
Translation Matrix for weerspiegelen:
Wiktionary Translations for weerspiegelen:
weerspiegelen
Cross Translation:
verb
-
renvoyer l’image, la lumière ou la couleur.
-
envoyer de nouveau.
- renvoyer → aanhouden; afdanken; afmonsteren; doorsturen; doorzenden; heruitzenden; ontslaan; ontzetten; refereren; reflecteren; retourneren; royeren; spiegelen; terugbezorgen; teruggooien; terugkaatsen; terugsturen; terugwerpen; terugwijzen; uitdrijven; uitstellen; verdagen; verdrijven; verjagen; verschuiven; verwijzen; weerkaatsen; weerspiegelen; wegdrijven; wegjagen
-
À trier
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • weerspiegelen | → réfléchir; refléter | ↔ reflect — to mirror, or show the image of something |
External Machine Translations: