Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. wegslijten:


Dutch

Detailed Translations for wegslijten from Dutch to French

wegslijten:

wegslijten verbe

  1. wegslijten
    user; s'user
    • user verbe (use, uses, usons, usez, )
    • s'user verbe

Translation Matrix for wegslijten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
s'user wegslijten afdragen; afslijten; slijten; verslijten; verteren
user wegslijten aanwenden; afdragen; benutten; bezigen; consumeren; doorjagen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; slijten; toepassen; uitgeven voor een maaltijd; utiliseren; verbruiken; verslijten; verteren