Dutch
Detailed Translations for wegstromen from Dutch to French
wegstromen:
-
wegstromen (wegvloeien; afvloeien)
couler; ruisseler; s'écouler-
couler verbe (coule, coules, coulons, coulez, coulent, coulais, coulait, coulions, couliez, coulaient, coulai, coulas, coula, coulâmes, coulâtes, coulèrent, coulerai, couleras, coulera, coulerons, coulerez, couleront)
-
ruisseler verbe (ruisselle, ruisselles, ruisselons, ruisselez, ruissellent, ruisselais, ruisselait, ruisselions, ruisseliez, ruisselaient, ruisselai, ruisselas, ruissela, ruisselâmes, ruisselâtes, ruisselèrent, ruissellerai, ruisselleras, ruissellera, ruissellerons, ruissellerez, ruisselleront)
-
s'écouler verbe
-
Conjugations for wegstromen:
o.t.t.
- stroom weg
- stroomt weg
- stroomt weg
- stromen weg
- stromen weg
- stromen weg
o.v.t.
- stroomde weg
- stroomde weg
- stroomde weg
- stroomden weg
- stroomden weg
- stroomden weg
v.t.t.
- ben weggestroomd
- bent weggestroomd
- is weggestroomd
- zijn weggestroomd
- zijn weggestroomd
- zijn weggestroomd
v.v.t.
- was weggestroomd
- was weggestroomd
- was weggestroomd
- waren weggestroomd
- waren weggestroomd
- waren weggestroomd
o.t.t.t.
- zal wegstromen
- zult wegstromen
- zal wegstromen
- zullen wegstromen
- zullen wegstromen
- zullen wegstromen
o.v.t.t.
- zou wegstromen
- zou wegstromen
- zou wegstromen
- zouden wegstromen
- zouden wegstromen
- zouden wegstromen
diversen
- stroom weg!
- stroomt weg!
- weggestroomd
- wegstromend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
wegstromen (wegvloeien; afvloeien)