Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. wegzuigen:


Dutch

Detailed Translations for wegzuigen from Dutch to French

wegzuigen:

wegzuigen verbe (zuig weg, zuigt weg, zoog weg, zogen weg, weggezogen)

  1. wegzuigen (afzuigen; opzuigen)
    attiter; drainer; aspirer
    • attiter verbe
    • drainer verbe (draine, draines, drainons, drainez, )
    • aspirer verbe (aspire, aspires, aspirons, aspirez, )

Conjugations for wegzuigen:

o.t.t.
  1. zuig weg
  2. zuigt weg
  3. zuigt weg
  4. zuigen weg
  5. zuigen weg
  6. zuigen weg
o.v.t.
  1. zoog weg
  2. zoog weg
  3. zoog weg
  4. zogen weg
  5. zogen weg
  6. zogen weg
v.t.t.
  1. heb weggezogen
  2. hebt weggezogen
  3. heeft weggezogen
  4. hebben weggezogen
  5. hebben weggezogen
  6. hebben weggezogen
v.v.t.
  1. had weggezogen
  2. had weggezogen
  3. had weggezogen
  4. hadden weggezogen
  5. hadden weggezogen
  6. hadden weggezogen
o.t.t.t.
  1. zal wegzuigen
  2. zult wegzuigen
  3. zal wegzuigen
  4. zullen wegzuigen
  5. zullen wegzuigen
  6. zullen wegzuigen
o.v.t.t.
  1. zou wegzuigen
  2. zou wegzuigen
  3. zou wegzuigen
  4. zouden wegzuigen
  5. zouden wegzuigen
  6. zouden wegzuigen
diversen
  1. zuig weg!
  2. zuigt weg!
  3. weggezogen
  4. wegzuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegzuigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aspirer afzuigen; opzuigen; wegzuigen absorberen; bedoelen; beogen; een snuif nemen; hopen; iets ophalen; insnuiven; opnemen; opslorpen; opslurpen; opsnuiven; snuiven; spinzen; ten doel hebben; van hoop vervuld zijn; verlangen
attiter afzuigen; opzuigen; wegzuigen
drainer afzuigen; opzuigen; wegzuigen afwateren