Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. zich bezeren:


Dutch

Detailed Translations for zich bezeren from Dutch to French

zich bezeren:

zich bezeren verbe

  1. zich bezeren (zich verwonden; zich pijn doen)
    blesser; faire mal à
    • blesser verbe (blesse, blesses, blessons, blessez, )
    • faire mal à verbe

Translation Matrix for zich bezeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
blesser zich bezeren; zich pijn doen; zich verwonden aantasten; aanvreten; bederven; belasteren; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; duperen; folteren; grieven; in elkaar slaan; knauwen; krenken; kwaadspreken; kwellen; kwetsen; lasteren; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; toetakelen; verwonden; zeer doen
faire mal à zich bezeren; zich pijn doen; zich verwonden aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen

Related Translations for zich bezeren