Verb | Related Translations | Other Translations |
ficher le camp
|
ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken
|
'm piepen; 'm smeren; de plaat poetsen; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; ervandoor gaan; hem smeren; inrukken; met de noorderzon vertrekken; opdonderen; opflikkeren; ophoepelen; opkrassen; oplazeren; oprotten; wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven; zich uit de voeten maken
|
filer
|
ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken
|
'm piepen; 'm smeren; de plaat poetsen; draven; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; ervandoor gaan; galopperen; hard rennen; hardlopen; hem smeren; hollen; ladderen; met de noorderzon vertrekken; opjagen; pezen; racen; rennen; schaduwen; snellen; spoeden; sprinten; van huis weglopen; wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven; zich uit de voeten maken; zoeven
|
fuir
|
ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken
|
deserteren; het leger ontvluchten; losbreken; ontduiken; ontkomen; ontlopen; ontsnappen; ontvluchten; ontwijken; uitwijken; uitwijken voor iets; van huis weglopen; vermijden; vlieden; vluchten; wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegkrijgen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven; wegvluchten; zich met geweld losbreken
|
lever l'ancre
|
ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken
|
afvaren; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; uitvaren; van wal gaan
|
partir en courant
|
ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken
|
wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven
|
réussir à sortir
|
ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken
|
wegkomen
|
s'enfuir
|
ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken
|
de plaat poetsen; deserteren; ervandoor gaan; heenkomen; hem smeren; het leger ontvluchten; losbreken; ontkomen; ontsnappen; ontvlieden; ontvluchten; uitwijken; uitwijken voor iets; van huis weglopen; vlieden; vluchten; weghaasten; weghollen; wegijlen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegvluchten; zich met geweld losbreken; zich uit de voeten maken
|
s'échapper
|
ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken
|
de plaat poetsen; deserteren; ervandoor gaan; floepen; glippen; hem smeren; het leger ontvluchten; losbreken; over het hoofd zien; uitwijken voor iets; van huis weglopen; wegglippen; weglopen; zich met geweld losbreken; zich uit de voeten maken
|
s'évader
|
ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken
|
de plaat poetsen; deserteren; ervandoor gaan; hem smeren; het leger ontvluchten; losbreken; uitwijken voor iets; wegkrijgen; zich met geweld losbreken; zich uit de voeten maken
|