Dutch
Detailed Translations for zweem from Dutch to French
zweem:
Translation Matrix for zweem:
Noun | Related Translations | Other Translations |
grain | greintje; zweem | ader; grein; korrel; korreltje; kralen; kruimel; kruimeltje; nerf; regenvloed |
petit bout | klein beetje; zweem; zweempje | brokje; deeltje; eindje; fragmentje; klein stukje; onderdeeltje; partje; snippertje; stompje; stukje |
petit morceau | klein beetje; zweem; zweempje | brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; kleine brok; lapje; partje; snippertje; stukje |
petit peu | flinter; floers; klein beetje; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem; zweempje | beetje; brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; kleinigheid; partje; snippertje; snuifje; stukje |
rien | flinter; floers; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem | bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; krats; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; scheutje; spotprijs; wissewasje |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
rien | niets; niks |
Related Words for "zweem":
zwemen:
-
zwemen (wazen)
-
zwemen (toeneigen; tenderen naar)
Conjugations for zwemen:
o.t.t.
- zweem
- zweemt
- zweemt
- zwemen
- zwemen
- zwemen
o.v.t.
- zweemde
- zweemde
- zweemde
- zweemden
- zweemden
- zweemden
v.t.t.
- heb gezweemd
- hebt gezweemd
- heeft gezweemd
- hebben gezweemd
- hebben gezweemd
- hebben gezweemd
v.v.t.
- had gezweemd
- had gezweemd
- had gezweemd
- hadden gezweemd
- hadden gezweemd
- hadden gezweemd
o.t.t.t.
- zal zwemen
- zult zwemen
- zal zwemen
- zullen zwemen
- zullen zwemen
- zullen zwemen
o.v.t.t.
- zou zwemen
- zou zwemen
- zou zwemen
- zouden zwemen
- zouden zwemen
- zouden zwemen
diversen
- zweem!
- zweemt!
- gezweemd
- zwemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zwemen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
brins | wazen; zwemen | zweempjes |
ombres | wazen; zwemen | restjes; schaduwbeelden; schimmen; schimmenspel; silhouetten; sprankjes |
pointes | wazen; zwemen | topjes; toppen |
pruines | wazen; zwemen | |
traces | wazen; zwemen | restjes; sprankjes; zweempjes |
voiles | wazen; zwemen | dekmantels; sluiers; voiles |
Verb | Related Translations | Other Translations |
avoir tendance à | tenderen naar; toeneigen; zwemen | neigen; neigen tot; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen; tenderen naar |
tendre à | tenderen naar; toeneigen; zwemen | neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar |