Dutch
Detailed Synonyms for aankweek in Dutch
aankweek:
-
de aankweek
de reproductie; de voortplanting; de cultuur; het kweken; voortbrenging; de fokkerij; de fok; de teelt; de verbouw; de aanplant; aankweken; de aankweek; aanfok
aankweken:
-
aankweken
-
aankweken
-
aankweken
de reproductie; de voortplanting; de cultuur; het kweken; voortbrenging; de fokkerij; de fok; de teelt; de verbouw; de aanplant; aankweken; de aankweek; aanfok
-
aankweken
kweken; fokken; voortbrengen; genereren; verbouwen; procreëren; planten; telen; aankweken; aanplanten; opkweken-
procreëren verbe
Conjugations for aankweken:
o.t.t.
- kweek aan
- kweekt aan
- kweekt aan
- kweken aan
- kweken aan
- kweken aan
o.v.t.
- kweekte aan
- kweekte aan
- kweekte aan
- kweekten aan
- kweekten aan
- kweekten aan
v.t.t.
- heb aangekweekt
- hebt aangekweekt
- heeft aangekweekt
- hebben aangekweekt
- hebben aangekweekt
- hebben aangekweekt
v.v.t.
- had aangekweekt
- had aangekweekt
- had aangekweekt
- hadden aangekweekt
- hadden aangekweekt
- hadden aangekweekt
o.t.t.t.
- zal aankweken
- zult aankweken
- zal aankweken
- zullen aankweken
- zullen aankweken
- zullen aankweken
o.v.t.t.
- zou aankweken
- zou aankweken
- zou aankweken
- zouden aankweken
- zouden aankweken
- zouden aankweken
diversen
- kweek aan!
- kweekt aan!
- aangekweekt
- aankwekende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze