Home ->Dictionaries ->Dutch/Dutch ->Translate aanpassen

Synonyms for "aanpassen" in Dutch

Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. aanpassen:

Dutch

Detailed Synonyms for aanpassen in Dutch

aanpassen:

aanpassen verbe (pas aan, past aan, paste aan, pasten aan, aangepast)

  1. aanpassen
    aanpassen; bijstellen
    • aanpassen verbe (pas aan, past aan, paste aan, pasten aan, aangepast)
    • bijstellen verbe (stel bij, stelt bij, stelde bij, stelden bij, bijgesteld)
  2. aanpassen
    aanpassen; passen; op proef aantrekken
  3. aanpassen
    aanpassen; geschikt maken
  4. aanpassen
    wennen; aanpassen; aarden; gewendraken
    • wennen verbe (wen, went, wende, wenden, gewend)
    • aanpassen verbe (pas aan, past aan, paste aan, pasten aan, aangepast)
    • aarden verbe (aard, aardt, aardde, aardden, geaard)
    • gewendraken verbe
  5. aanpassen
    aanpassen
    • aanpassen verbe (pas aan, past aan, paste aan, pasten aan, aangepast)
  6. aanpassen
    aanpassen; de aanpassing
    • aanpassen verbe (pas aan, past aan, paste aan, pasten aan, aangepast)
    • aanpassing [de ~ (v)] nom
  7. aanpassen
    – het ergens geschikt voor maken 1
    aanpassen
    – het ergens geschikt voor maken 1
    • aanpassen verbe (pas aan, past aan, paste aan, pasten aan, aangepast)
      • dit gebouw is aangepast voor invaliden1
  8. aanpassen
    – iets aantrekken om te proberen 1
    aanpassen
    – iets aantrekken om te proberen 1
    • aanpassen verbe (pas aan, past aan, paste aan, pasten aan, aangepast)
      • je moet deze rok even aanpassen om te zien of de maat goed is1
  9. aanpassen
    – je gedragen naar de omstandigheden 1
    aanpassen; conformeren
    – je gedragen naar de omstandigheden 1
    • aanpassen verbe (pas aan, past aan, paste aan, pasten aan, aangepast)
      • in een nieuwe situatie past zij zich gemakkelijk aan1
    • conformeren verbe
      • hij wil zich niet aan de anderen conformeren1

Conjugations for aanpassen:

o.t.t.
  1. pas aan
  2. past aan
  3. past aan
  4. passen aan
  5. passen aan
  6. passen aan
o.v.t.
  1. paste aan
  2. paste aan
  3. paste aan
  4. pasten aan
  5. pasten aan
  6. pasten aan
v.t.t.
  1. heb aangepast
  2. hebt aangepast
  3. heeft aangepast
  4. hebben aangepast
  5. hebben aangepast
  6. hebben aangepast
v.v.t.
  1. had aangepast
  2. had aangepast
  3. had aangepast
  4. hadden aangepast
  5. hadden aangepast
  6. hadden aangepast
o.t.t.t.
  1. zal aanpassen
  2. zult aanpassen
  3. zal aanpassen
  4. zullen aanpassen
  5. zullen aanpassen
  6. zullen aanpassen
o.v.t.t.
  1. zou aanpassen
  2. zou aanpassen
  3. zou aanpassen
  4. zouden aanpassen
  5. zouden aanpassen
  6. zouden aanpassen
diversen
  1. pas aan!
  2. past aan!
  5. aangepast
  6. aanpassende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanpassen

  1. aanpassen
    aanpassen; aankunnen

Alternate Synonyms for "aanpassen":


Related Definitions for "aanpassen":

  1. het ergens geschikt voor maken1
    • dit gebouw is aangepast voor invaliden1
  2. iets aantrekken om te proberen1
    • je moet deze rok even aanpassen om te zien of de maat goed is1
  3. je gedragen naar de omstandigheden1
    • in een nieuwe situatie past zij zich gemakkelijk aan1

Related Synonyms for aanpassen







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0155 seconds
Page rendered in 1.0 seconds