Dutch
Detailed Synonyms for aansprakelijk zijn in Dutch
aansprakelijk zijn:
aansprakelijk zijn verbe (ben aansprakelijk, bent aansprakelijk, is aansprakelijk, was aansprakelijk, waren aansprakelijk, aansprakelijk geweest)
-
aansprakelijk zijn
aansprakelijk zijn voor; aansprakelijk zijn; verantwoordelijkheid dragen-
aansprakelijk zijn voor verbe (ben aansprakelijk voor, bent aansprakelijk voor, is aansprakelijk voor, was aansprakelijk voor, waren aansprakelijk voor, aansprakelijk geweest voor)
-
aansprakelijk zijn verbe (ben aansprakelijk, bent aansprakelijk, is aansprakelijk, was aansprakelijk, waren aansprakelijk, aansprakelijk geweest)
-
verantwoordelijkheid dragen verbe (draag verantwoordelijkheid, draagt verantwoordelijkheid, droeg verantwoordelijkheid, droegen verantwoordelijkheid, verantwoordelijkheid gedragen)
-
Conjugations for aansprakelijk zijn:
o.t.t.
- ben aansprakelijk
- bent aansprakelijk
- is aansprakelijk
- zijn aansprakelijk
- zijn aansprakelijk
- zijn aansprakelijk
o.v.t.
- was aansprakelijk
- was aansprakelijk
- was aansprakelijk
- waren aansprakelijk
- waren aansprakelijk
- waren aansprakelijk
v.t.t.
- ben aansprakelijk geweest
- bent aansprakelijk geweest
- is aansprakelijk geweest
- zijn aansprakelijk geweest
- zijn aansprakelijk geweest
- zijn aansprakelijk geweest
v.v.t.
- was aansprakelijk geweest
- was aansprakelijk geweest
- was aansprakelijk geweest
- waren aansprakelijk geweest
- waren aansprakelijk geweest
- waren aansprakelijk geweest
o.t.t.t.
- zal aansprakelijk zijn
- zult aansprakelijk zijn
- zal aansprakelijk zijn
- zullen aansprakelijk zijn
- zullen aansprakelijk zijn
- zullen aansprakelijk zijn
o.v.t.t.
- zou aansprakelijk zijn
- zou aansprakelijk zijn
- zou aansprakelijk zijn
- zouden aansprakelijk zijn
- zouden aansprakelijk zijn
- zouden aansprakelijk zijn
diversen
- ben aansprakelijk!
- bent aansprakelijk!
- aansprakelijk geweest
- aansprakelijk zijnde
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze