Dutch
Detailed Synonyms for afschilderen in Dutch
afschilderen:
-
afschilderen
-
afschilderen
Conjugations for afschilderen:
o.t.t.
- schilder af
- schildert af
- schildert af
- schilderen af
- schilderen af
- schilderen af
o.v.t.
- schilderde af
- schilderde af
- schilderde af
- schilderden af
- schilderden af
- schilderden af
v.t.t.
- heb afgeschilderd
- hebt afgeschilderd
- heeft afgeschilderd
- hebben afgeschilderd
- hebben afgeschilderd
- hebben afgeschilderd
v.v.t.
- had afgeschilderd
- had afgeschilderd
- had afgeschilderd
- hadden afgeschilderd
- hadden afgeschilderd
- hadden afgeschilderd
o.t.t.t.
- zal afschilderen
- zult afschilderen
- zal afschilderen
- zullen afschilderen
- zullen afschilderen
- zullen afschilderen
o.v.t.t.
- zou afschilderen
- zou afschilderen
- zou afschilderen
- zouden afschilderen
- zouden afschilderen
- zouden afschilderen
diversen
- schilder af!
- schildert af!
- afgeschilderd
- afschilderende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afschilderen