Dutch
Detailed Synonyms for afstempelen in Dutch
afstempelen:
-
afstempelen
stempelen; stempel opdrukken; afstempelen-
stempel opdrukken verbe (opdruk stempel, opdrukt stempel, opdrukte stempel, opdrukten stempel, stempel opgedrukt)
Conjugations for afstempelen:
o.t.t.
- stempel af
- stempelt af
- stempelt af
- stempelen af
- stempelen af
- stempelen af
o.v.t.
- stempelde af
- stempelde af
- stempelde af
- stempelden af
- stempelden af
- stempelden af
v.t.t.
- heb afgestempeld
- hebt afgestempeld
- heeft afgestempeld
- hebben afgestempeld
- hebben afgestempeld
- hebben afgestempeld
v.v.t.
- had afgestempeld
- had afgestempeld
- had afgestempeld
- hadden afgestempeld
- hadden afgestempeld
- hadden afgestempeld
o.t.t.t.
- zal afstempelen
- zult afstempelen
- zal afstempelen
- zullen afstempelen
- zullen afstempelen
- zullen afstempelen
o.v.t.t.
- zou afstempelen
- zou afstempelen
- zou afstempelen
- zouden afstempelen
- zouden afstempelen
- zouden afstempelen
diversen
- stempel af!
- stempelt af!
- afgestempeld
- afstempelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afstempelen