Dutch
Detailed Synonyms for bewogen in Dutch
bewogen:
-
bewogen
-
bewogen
bewogen; geëmotioneerd; gepassioneerd; gevoelvol-
bewogen adj
-
geëmotioneerd adj
-
gepassioneerd adj
-
gevoelvol adj
-
-
bewogen
Related Words for "bewogen":
bewegen:
-
bewegen
bewegen; in beweging brengen; beroeren-
in beweging brengen verbe (breng in beweging, brengt in beweging, bracht in beweging, brachten in beweging, in beweging gebracht)
-
bewegen
-
bewegen
– ergens toe overhalen 1 -
bewegen
– zorgen dat het van stand of plaats verandert 1
Conjugations for bewegen:
o.t.t.
- beweeg
- beweegt
- beweegt
- bewegen
- bewegen
- bewegen
o.v.t.
- bewoog
- bewoog
- bewoog
- bewogen
- bewogen
- bewogen
v.t.t.
- heb bewogen
- hebt bewogen
- heeft bewogen
- hebben bewogen
- hebben bewogen
- hebben bewogen
v.v.t.
- had bewogen
- had bewogen
- had bewogen
- hadden bewogen
- hadden bewogen
- hadden bewogen
o.t.t.t.
- zal bewegen
- zult bewegen
- zal bewegen
- zullen bewegen
- zullen bewegen
- zullen bewegen
o.v.t.t.
- zou bewegen
- zou bewegen
- zou bewegen
- zouden bewegen
- zouden bewegen
- zouden bewegen
diversen
- beweeg!
- beweegt!
- bewogen
- bewegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze