Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. bezet:
  2. bezetten:


Dutch

Detailed Synonyms for bezet in Dutch

bezet:

bezet adj

  1. bezet
  2. bezet
    bezet
  3. bezet
    – een ander land of een andere groep is er de baas 1
    bezet
    – een ander land of een andere groep is er de baas 1
    • bezet adj
      • dit gebied is bezet door de moslims1
  4. bezet
    – in gebruik door iemand anders 1
    bezet
    – in gebruik door iemand anders 1
    • bezet adj
      • de toilet is bezet1

Related Definitions for "bezet":

  1. een ander land of een andere groep is er de baas1
    • dit gebied is bezet door de moslims1
  2. in gebruik door iemand anders1
    • de toilet is bezet1

bezet form of bezetten:

bezetten verbe (bezet, bezette, bezetten, bezet)

  1. bezetten
    bezetten; ontoegankelijk maken
  2. bezetten
    bezetten
    • bezetten verbe (bezet, bezette, bezetten, bezet)
  3. bezetten
    – de leiding overnemen 1
    bezetten
    – de leiding overnemen 1
    • bezetten verbe (bezet, bezette, bezetten, bezet)
      • in de oorlog werd Nederland door Duitsland bezet1
  4. bezetten
    – uit protest in beslag nemen 1
    bezetten
    – uit protest in beslag nemen 1
    • bezetten verbe (bezet, bezette, bezetten, bezet)
      • deze actiegroep heeft de kerk bezet1
  5. bezetten
    – een plaats in beslag nemen 1
    innemen; bezetten
    – een plaats in beslag nemen 1
    • innemen verbe (neem in, neemt in, nam in, namen in, ingenomen)
      • die koelkast neemt te veel plaats in1
    • bezetten verbe (bezet, bezette, bezetten, bezet)
      • de hele rij stoelen was door onze familie bezet1

Conjugations for bezetten:

o.t.t.
  1. bezet
  2. bezet
  3. bezet
  4. bezetten
  5. bezetten
  6. bezetten
o.v.t.
  1. bezette
  2. bezette
  3. bezette
  4. bezetten
  5. bezetten
  6. bezetten
v.t.t.
  1. heb bezet
  2. hebt bezet
  3. heeft bezet
  4. hebben bezet
  5. hebben bezet
  6. hebben bezet
v.v.t.
  1. had bezet
  2. had bezet
  3. had bezet
  4. hadden bezet
  5. hadden bezet
  6. hadden bezet
o.t.t.t.
  1. zal bezetten
  2. zult bezetten
  3. zal bezetten
  4. zullen bezetten
  5. zullen bezetten
  6. zullen bezetten
o.v.t.t.
  1. zou bezetten
  2. zou bezetten
  3. zou bezetten
  4. zouden bezetten
  5. zouden bezetten
  6. zouden bezetten
diversen
  1. bezet!
  2. bezet!
  3. bezet
  4. bezettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternate Synonyms for "bezetten":


Related Definitions for "bezetten":

  1. de leiding overnemen1
    • in de oorlog werd Nederland door Duitsland bezet1
  2. uit protest in beslag nemen1
    • deze actiegroep heeft de kerk bezet1
  3. een plaats in beslag nemen1
    • de hele rij stoelen was door onze familie bezet1

Related Synonyms for bezet