Dutch

Detailed Synonyms for bij elkaar houden in Dutch

bij elkaar houden:

bij elkaar houden verbe (houd bij elkaar, houdt bij elkaar, hield bij elkaar, hielden bij elkaar, bij elkaar gehouden)

  1. bij elkaar houden
    vergelijken; compareren; tegenover elkaar stellen; bij elkaar houden
  2. bij elkaar houden
    bijeenhouden; bij elkaar houden
    • bijeenhouden verbe (houd bijeen, houdt bijeen, hield bijeen, hielden bijeen, bijeengehouden)
    • bij elkaar houden verbe (houd bij elkaar, houdt bij elkaar, hield bij elkaar, hielden bij elkaar, bij elkaar gehouden)

Conjugations for bij elkaar houden:

o.t.t.
  1. houd bij elkaar
  2. houdt bij elkaar
  3. houdt bij elkaar
  4. houden bij elkaar
  5. houden bij elkaar
  6. houden bij elkaar
o.v.t.
  1. hield bij elkaar
  2. hield bij elkaar
  3. hield bij elkaar
  4. hielden bij elkaar
  5. hielden bij elkaar
  6. hielden bij elkaar
v.t.t.
  1. heb bij elkaar gehouden
  2. hebt bij elkaar gehouden
  3. heeft bij elkaar gehouden
  4. hebben bij elkaar gehouden
  5. hebben bij elkaar gehouden
  6. hebben bij elkaar gehouden
v.v.t.
  1. had bij elkaar gehouden
  2. had bij elkaar gehouden
  3. had bij elkaar gehouden
  4. hadden bij elkaar gehouden
  5. hadden bij elkaar gehouden
  6. hadden bij elkaar gehouden
o.t.t.t.
  1. zal bij elkaar houden
  2. zult bij elkaar houden
  3. zal bij elkaar houden
  4. zullen bij elkaar houden
  5. zullen bij elkaar houden
  6. zullen bij elkaar houden
o.v.t.t.
  1. zou bij elkaar houden
  2. zou bij elkaar houden
  3. zou bij elkaar houden
  4. zouden bij elkaar houden
  5. zouden bij elkaar houden
  6. zouden bij elkaar houden
diversen
  1. houd bij elkaar!
  2. houdt bij elkaar!
  3. bij elkaar gehouden
  4. bij elkaar houdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for bij elkaar houden