Dutch
Detailed Synonyms for bijstaan in Dutch
bijstaan:
-
bijstaan
Conjugations for bijstaan:
o.t.t.
- sta bij
- staat bij
- staat bij
- staan bij
- staan bij
- staan bij
o.v.t.
- stond bij
- stond bij
- stond bij
- stonden bij
- stonden bij
- stonden bij
v.t.t.
- heb bijgestaan
- hebt bijgestaan
- heeft bijgestaan
- hebben bijgestaan
- hebben bijgestaan
- hebben bijgestaan
v.v.t.
- had bijgestaan
- had bijgestaan
- had bijgestaan
- hadden bijgestaan
- hadden bijgestaan
- hadden bijgestaan
o.t.t.t.
- zal bijstaan
- zult bijstaan
- zal bijstaan
- zullen bijstaan
- zullen bijstaan
- zullen bijstaan
o.v.t.t.
- zou bijstaan
- zou bijstaan
- zou bijstaan
- zouden bijstaan
- zouden bijstaan
- zouden bijstaan
diversen
- sta bij!
- staat bij!
- bijgestaan
- bijstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze