Dutch
Detailed Synonyms for distribueren in Dutch
distribueren:
-
distribueren
-
distribueren
-
distribueren
-
distribueren
– iedereen er wat van geven 1
Conjugations for distribueren:
o.t.t.
- distribueer
- distribueert
- distribueert
- distribueren
- distribueren
- distribueren
o.v.t.
- distribueerde
- distribueerde
- distribueerde
- distribueerden
- distribueerden
- distribueerden
v.t.t.
- heb gedistribueerd
- hebt gedistribueerd
- heeft gedistribueerd
- hebben gedistribueerd
- hebben gedistribueerd
- hebben gedistribueerd
v.v.t.
- had gedistribueerd
- had gedistribueerd
- had gedistribueerd
- hadden gedistribueerd
- hadden gedistribueerd
- hadden gedistribueerd
o.t.t.t.
- zal distribueren
- zult distribueren
- zal distribueren
- zullen distribueren
- zullen distribueren
- zullen distribueren
o.v.t.t.
- zou distribueren
- zou distribueren
- zou distribueren
- zouden distribueren
- zouden distribueren
- zouden distribueren
en verder
- is gedistribueerd
- zijn gedistribueerd
diversen
- distribueer!
- distribueert!
- gedistribueerd
- distribuerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze