Dutch
Detailed Synonyms for erger in Dutch
erger:
-
erger
-
erger
Related Words for "erger":
ergeren:
-
ergeren
– iets doen wat hij vervelend vindt 1 -
ergeren
– iets doen wat hij vervelend vindt 1 -
ergeren
– je eraan storen 1
Conjugations for ergeren:
o.t.t.
- erger
- ergert
- ergert
- ergeren
- ergeren
- ergeren
o.v.t.
- ergerde
- ergerde
- ergerde
- ergerden
- ergerden
- ergerden
v.t.t.
- heb geërgerd
- hebt geërgerd
- heeft geërgerd
- hebben geërgerd
- hebben geërgerd
- hebben geërgerd
v.v.t.
- had geërgerd
- had geërgerd
- had geërgerd
- hadden geërgerd
- hadden geërgerd
- hadden geërgerd
o.t.t.t.
- zal ergeren
- zult ergeren
- zal ergeren
- zullen ergeren
- zullen ergeren
- zullen ergeren
o.v.t.t.
- zou ergeren
- zou ergeren
- zou ergeren
- zouden ergeren
- zouden ergeren
- zouden ergeren
en verder
- ben geërgerd
- bent geërgerd
- is geërgerd
- zijn geërgerd
- zijn geërgerd
- zijn geërgerd
diversen
- erger!
- ergert!
- geërgerd
- ergerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Alternate Synonyms for "ergeren":
Antonyms for "ergeren":
Related Definitions for "ergeren":
erger form of erg:
-
erg
-
erg
-
erg
ellendig; erg; rampzalig; deerniswekkend; erbarmelijk; armzalig; bar-
ellendig adj
-
erg adj
-
rampzalig adj
-
deerniswekkend adj
-
erbarmelijk adj
-
armzalig adj
-
bar adj
-
-
erg
-
erg
– heel veel, hevig 1 -
erg
– heel vervelend 1