Dutch
Detailed Synonyms for escaleren in Dutch
escaleren:
-
escaleren
Conjugations for escaleren:
o.t.t.
- escaleert
- escaleren
o.v.t.
- escaleerde
- escaleerden
v.t.t.
- is geëscaleerd
- zijn geëscaleerd
v.v.t.
- was geëscaleerd
- waren geëscaleerd
o.t.t.t.
- zal escaleren
- zullen escaleren
o.v.t.t.
- zou escaleren
- zouden escaleren
diversen
- geëscaleerd
- escalerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze