Dutch
Detailed Synonyms for evenaren in Dutch
evenaren:
-
evenaren
Conjugations for evenaren:
o.t.t.
- evenaar
- evenaart
- evenaart
- evenaren
- evenaren
- evenaren
o.v.t.
- evenaarde
- evenaarde
- evenaarde
- evenaarden
- evenaarden
- evenaarden
v.t.t.
- heb geëvenaard
- hebt geëvenaard
- heeft geëvenaard
- hebben geëvenaard
- hebben geëvenaard
- hebben geëvenaard
v.v.t.
- had geëvenaard
- had geëvenaard
- had geëvenaard
- hadden geëvenaard
- hadden geëvenaard
- hadden geëvenaard
o.t.t.t.
- zal evenaren
- zult evenaren
- zal evenaren
- zullen evenaren
- zullen evenaren
- zullen evenaren
o.v.t.t.
- zou evenaren
- zou evenaren
- zou evenaren
- zouden evenaren
- zouden evenaren
- zouden evenaren
en verder
- ben geëvenaard
- bent geëvenaard
- is geëvenaard
- zijn geëvenaard
- zijn geëvenaard
- zijn geëvenaard
diversen
- evenaar!
- evenaart!
- geëvenaard
- evenarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Related Words for "evenaren":
evenaren form of evenaar:
-
de evenaar