Dutch
Detailed Synonyms for flessen in Dutch
flessen:
-
flessen
Conjugations for flessen:
o.t.t.
- fles
- flest
- flest
- flessen
- flessen
- flessen
o.v.t.
- fleste
- fleste
- fleste
- flesten
- flesten
- flesten
v.t.t.
- heb geflest
- hebt geflest
- heeft geflest
- hebben geflest
- hebben geflest
- hebben geflest
v.v.t.
- had geflest
- had geflest
- had geflest
- hadden geflest
- hadden geflest
- hadden geflest
o.t.t.t.
- zal flessen
- zult flessen
- zal flessen
- zullen flessen
- zullen flessen
- zullen flessen
o.v.t.t.
- zou flessen
- zou flessen
- zou flessen
- zouden flessen
- zouden flessen
- zouden flessen
en verder
- ben geflest
- bent geflest
- is geflest
- zijn geflest
- zijn geflest
- zijn geflest
diversen
- fles!
- flest!
- geflest
- flessend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Related Words for "flessen":
flessen form of fles:
-
de fles
-
de fles
– hol voorwerp met brede buik, meestal van glas 1