Dutch
Detailed Synonyms for herkrijgen in Dutch
herkrijgen:
-
herkrijgen
Conjugations for herkrijgen:
o.t.t.
- herkrijg
- herkrijgt
- herkrijgt
- herkrijgen
- herkrijgen
- herkrijgen
o.v.t.
- herkreeg
- herkreeg
- herkreeg
- herkregen
- herkregen
- herkregen
v.t.t.
- heb herkregen
- hebt herkregen
- heeft herkregen
- hebben herkregen
- hebben herkregen
- hebben herkregen
v.v.t.
- had herkregen
- had herkregen
- had herkregen
- hadden herkregen
- hadden herkregen
- hadden herkregen
o.t.t.t.
- zal herkrijgen
- zult herkrijgen
- zal herkrijgen
- zullen herkrijgen
- zullen herkrijgen
- zullen herkrijgen
o.v.t.t.
- zou herkrijgen
- zou herkrijgen
- zou herkrijgen
- zouden herkrijgen
- zouden herkrijgen
- zouden herkrijgen
en verder
- is herkregen
- zijn herkregen
diversen
- herkrijg!
- herkrijgt!
- herkregen
- herkrijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze