Dutch
Detailed Synonyms for in de war brengen in Dutch
in de war brengen:
in de war brengen verbe (breng in de war, brengt in de war, bracht in de war, brachten in de war, in de war gebracht)
-
in de war brengen
van zijn stuk brengen; verwarren; ontredderen; in de war brengen-
van zijn stuk brengen verbe (breng van zijn stuk, brengt van zijn stuk, bracht van zijn stuk, brachten van zijn stuk, van zijn stuk gebracht)
-
in de war brengen verbe (breng in de war, brengt in de war, bracht in de war, brachten in de war, in de war gebracht)
-
Conjugations for in de war brengen:
o.t.t.
- breng in de war
- brengt in de war
- brengt in de war
- brengen in de war
- brengen in de war
- brengen in de war
o.v.t.
- bracht in de war
- bracht in de war
- bracht in de war
- brachten in de war
- brachten in de war
- brachten in de war
v.t.t.
- heb in de war gebracht
- hebt in de war gebracht
- heeft in de war gebracht
- hebben in de war gebracht
- hebben in de war gebracht
- hebben in de war gebracht
v.v.t.
- had in de war gebracht
- had in de war gebracht
- had in de war gebracht
- hadden in de war gebracht
- hadden in de war gebracht
- hadden in de war gebracht
o.t.t.t.
- zal in de war brengen
- zult in de war brengen
- zal in de war brengen
- zullen in de war brengen
- zullen in de war brengen
- zullen in de war brengen
o.v.t.t.
- zou in de war brengen
- zou in de war brengen
- zou in de war brengen
- zouden in de war brengen
- zouden in de war brengen
- zouden in de war brengen
en verder
- ben in de war gebracht
- bent in de war gebracht
- is in de war gebracht
- zijn in de war gebracht
- zijn in de war gebracht
- zijn in de war gebracht
diversen
- breng in de war!
- brengt in de war!
- in de war gebracht
- in de war brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze