Summary
Dutch
Detailed Synonyms for keren in Dutch
keren:
-
keren
-
keren
-
keren
-
keren
– het in tegenovergestelde richting brengen 1 -
keren
– in tegengestelde richting gaan 1
Conjugations for keren:
o.t.t.
- keer
- keert
- keert
- keren
- keren
- keren
o.v.t.
- keerde
- keerde
- keerde
- keerden
- keerden
- keerden
v.t.t.
- ben gekeerd
- bent gekeerd
- is gekeerd
- zijn gekeerd
- zijn gekeerd
- zijn gekeerd
v.v.t.
- was gekeerd
- was gekeerd
- was gekeerd
- waren gekeerd
- waren gekeerd
- waren gekeerd
o.t.t.t.
- zal keren
- zult keren
- zal keren
- zullen keren
- zullen keren
- zullen keren
o.v.t.t.
- zou keren
- zou keren
- zou keren
- zouden keren
- zouden keren
- zouden keren
en verder
- heb gekeerd
- hebt gekeerd
- heeft gekeerd
- hebben gekeerd
- hebben gekeerd
- hebben gekeerd
diversen
- keer!
- keert!
- gekeerd
- kerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Related Words for "keren":
Alternate Synonyms for "keren":
Related Definitions for "keren":
keer:
-
de keer
-
de keer
-
de keer
-
de keer
-
de keer
– om vermenigvuldigen aan te geven 1 -
de keer
– elk moment waarop het gebeurt 1