Dutch
Detailed Synonyms for kus in Dutch
kus:
-
de kus
-
de kus
– aanraking met de lippen als groet of teken van liefde 1
Related Words for "kus":
Alternate Synonyms for "kus":
Related Definitions for "kus":
kus form of kussen:
-
kussen
-
kussen
– hem met de lippen aanraken 1
Conjugations for kussen:
o.t.t.
- kus
- kust
- kust
- kussen
- kussen
- kussen
o.v.t.
- kuste
- kuste
- kuste
- kusten
- kusten
- kusten
v.t.t.
- heb gekust
- hebt gekust
- heeft gekust
- hebben gekust
- hebben gekust
- hebben gekust
v.v.t.
- had gekust
- had gekust
- had gekust
- hadden gekust
- hadden gekust
- hadden gekust
o.t.t.t.
- zal kussen
- zult kussen
- zal kussen
- zullen kussen
- zullen kussen
- zullen kussen
o.v.t.t.
- zou kussen
- zou kussen
- zou kussen
- zouden kussen
- zouden kussen
- zouden kussen
diversen
- kus!
- kust!
- gekust
- kussend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het kussen
-
het kussen
– hoes die met veren of schuimrubber gevuld is 1