Dutch
Detailed Synonyms for opslorpen in Dutch
opslorpen:
-
opslorpen
Conjugations for opslorpen:
o.t.t.
- slorp op
- slorpt op
- slorpt op
- slorpen op
- slorpen op
- slorpen op
o.v.t.
- slorpte op
- slorpte op
- slorpte op
- slorpten op
- slorpten op
- slorpten op
v.t.t.
- heb opgeslorpt
- hebt opgeslorpt
- heeft opgeslorpt
- hebben opgeslorpt
- hebben opgeslorpt
- hebben opgeslorpt
v.v.t.
- had opgeslorpt
- had opgeslorpt
- had opgeslorpt
- hadden opgeslorpt
- hadden opgeslorpt
- hadden opgeslorpt
o.t.t.t.
- zal opslorpen
- zult opslorpen
- zal opslorpen
- zullen opslorpen
- zullen opslorpen
- zullen opslorpen
o.v.t.t.
- zou opslorpen
- zou opslorpen
- zou opslorpen
- zouden opslorpen
- zouden opslorpen
- zouden opslorpen
en verder
- is opgeslorpt
- zijn opgeslorpt
diversen
- slorp op!
- slorpt op!
- opgeslorpt
- opslorpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze