Summary


Dutch

Detailed Synonyms for penetreren in Dutch

penetreren:

penetreren verbe (penetreer, penetreert, penetreerde, penetreerden, gepenetreerd)

  1. penetreren
    penetreren; binnen gaan
  2. penetreren
    doordringen; penetreren
    • doordringen verbe (dring door, dringt door, drong door, drongen door, doorgedrongen)
    • penetreren verbe (penetreer, penetreert, penetreerde, penetreerden, gepenetreerd)
  3. penetreren
    binnendringen; penetreren; indringen
    • binnendringen verbe (dring binnen, dringt binnen, drong binnen, drongen binnen, binnengedrongen)
    • penetreren verbe (penetreer, penetreert, penetreerde, penetreerden, gepenetreerd)
    • indringen verbe (dring in, dringt in, drong in, drongen in, ingedrongen)

Conjugations for penetreren:

o.t.t.
  1. penetreer
  2. penetreert
  3. penetreert
  4. penetreren
  5. penetreren
  6. penetreren
o.v.t.
  1. penetreerde
  2. penetreerde
  3. penetreerde
  4. penetreerden
  5. penetreerden
  6. penetreerden
v.t.t.
  1. heb gepenetreerd
  2. hebt gepenetreerd
  3. heeft gepenetreerd
  4. hebben gepenetreerd
  5. hebben gepenetreerd
  6. hebben gepenetreerd
v.v.t.
  1. had gepenetreerd
  2. had gepenetreerd
  3. had gepenetreerd
  4. hadden gepenetreerd
  5. hadden gepenetreerd
  6. hadden gepenetreerd
o.t.t.t.
  1. zal penetreren
  2. zult penetreren
  3. zal penetreren
  4. zullen penetreren
  5. zullen penetreren
  6. zullen penetreren
o.v.t.t.
  1. zou penetreren
  2. zou penetreren
  3. zou penetreren
  4. zouden penetreren
  5. zouden penetreren
  6. zouden penetreren
en verder
  1. ben gepenetreerd
  2. bent gepenetreerd
  3. is gepenetreerd
  4. zijn gepenetreerd
  5. zijn gepenetreerd
  6. zijn gepenetreerd
diversen
  1. penetreer!
  2. penetreert!
  3. gepenetreerd
  4. penetrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for penetreren