Dutch
Detailed Synonyms for registreren in Dutch
registreren:
-
registreren
-
registreren
-
registreren
Conjugations for registreren:
o.t.t.
- registreer
- registreert
- registreert
- registreren
- registreren
- registreren
o.v.t.
- registreerde
- registreerde
- registreerde
- registreerden
- registreerden
- registreerden
v.t.t.
- heb geregistreerd
- hebt geregistreerd
- heeft geregistreerd
- hebben geregistreerd
- hebben geregistreerd
- hebben geregistreerd
v.v.t.
- had geregistreerd
- had geregistreerd
- had geregistreerd
- hadden geregistreerd
- hadden geregistreerd
- hadden geregistreerd
o.t.t.t.
- zal registreren
- zult registreren
- zal registreren
- zullen registreren
- zullen registreren
- zullen registreren
o.v.t.t.
- zou registreren
- zou registreren
- zou registreren
- zouden registreren
- zouden registreren
- zouden registreren
en verder
- ben geregistreerd
- bent geregistreerd
- is geregistreerd
- zijn geregistreerd
- zijn geregistreerd
- zijn geregistreerd
diversen
- registreer!
- registreert!
- geregistreerd
- registrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
registreren form of registeren:
-
registeren
Conjugations for registeren:
o.t.t.
- registreer
- registreert
- registreert
- registreren
- registreren
- registreren
o.v.t.
- registreerde
- registreerde
- registreerde
- registreerden
- registreerden
- registreerden
v.t.t.
- heb geregistreerd
- hebt geregistreerd
- heeft geregistreerd
- hebben geregistreerd
- hebben geregistreerd
- hebben geregistreerd
v.v.t.
- had geregistreerd
- had geregistreerd
- had geregistreerd
- hadden geregistreerd
- hadden geregistreerd
- hadden geregistreerd
o.t.t.t.
- zal registeren
- zult registeren
- zal registeren
- zullen registeren
- zullen registeren
- zullen registeren
o.v.t.t.
- zou registeren
- zou registeren
- zou registeren
- zouden registeren
- zouden registeren
- zouden registeren
en verder
- ben geregistreerd
- bent geregistreerd
- is geregistreerd
- zijn geregistreerd
- zijn geregistreerd
- zijn geregistreerd
diversen
- registreer!
- registreert!
- geregistreerd
- registrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze