Dutch
Detailed Synonyms for smachtend in Dutch
smachtend:
-
smachtend
hunkerend; verlangend; smachtend; reikhalzend-
hunkerend adj
-
verlangend adj
-
smachtend adj
-
reikhalzend adv
-
smachtend form of smachten:
-
het smachten
-
het smachten
-
smachten
smachten; kwijnend verlangen; snakken; kwijnen-
kwijnend verlangen verbe (verlang kwijnend, verlangt kwijnend, verlangde kwijnend, verlangden kwijnend, kwijnend verlangd)
Conjugations for smachten:
o.t.t.
- smacht
- smacht
- smacht
- smachten
- smachten
- smachten
o.v.t.
- smachtte
- smachtte
- smachtte
- smachtten
- smachtten
- smachtten
v.t.t.
- heb gesmacht
- hebt gesmacht
- heeft gesmacht
- hebben gesmacht
- hebben gesmacht
- hebben gesmacht
v.v.t.
- had gesmacht
- had gesmacht
- had gesmacht
- hadden gesmacht
- hadden gesmacht
- hadden gesmacht
o.t.t.t.
- zal smachten
- zult smachten
- zal smachten
- zullen smachten
- zullen smachten
- zullen smachten
o.v.t.t.
- zou smachten
- zou smachten
- zou smachten
- zouden smachten
- zouden smachten
- zouden smachten
en verder
- ben gesmacht
- bent gesmacht
- is gesmacht
- zijn gesmacht
- zijn gesmacht
- zijn gesmacht
diversen
- smacht!
- smacht!
- gesmacht
- smachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze