Summary
Dutch
Detailed Synonyms for treiteren in Dutch
treiteren:
Conjugations for treiteren:
o.t.t.
- treiter
- treitert
- treitert
- treiteren
- treiteren
- treiteren
o.v.t.
- treiterde
- treiterde
- treiterde
- treiterden
- treiterden
- treiterden
v.t.t.
- heb getreiterd
- hebt getreiterd
- heeft getreiterd
- hebben getreiterd
- hebben getreiterd
- hebben getreiterd
v.v.t.
- had getreiterd
- had getreiterd
- had getreiterd
- hadden getreiterd
- hadden getreiterd
- hadden getreiterd
o.t.t.t.
- zal treiteren
- zult treiteren
- zal treiteren
- zullen treiteren
- zullen treiteren
- zullen treiteren
o.v.t.t.
- zou treiteren
- zou treiteren
- zou treiteren
- zouden treiteren
- zouden treiteren
- zouden treiteren
en verder
- ben getreiterd
- bent getreiterd
- is getreiterd
- zijn getreiterd
- zijn getreiterd
- zijn getreiterd
diversen
- treiter!
- treitert!
- getreiterd
- treiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze