Dutch
Detailed Synonyms for vaak in Dutch
vaak:
-
vaak
vaak; veelvuldig; regelmatig; frequent; dikwijls; meermaals; menigmaal-
vaak adv
-
veelvuldig adv
-
regelmatig adv
-
frequent adv
-
dikwijls adv
-
meermaals adv
-
menigmaal adv
-
-
vaak
– op veel momenten, veel keren 1
-
vaak
-
vaak