Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. verscholen:
  2. verschuilen:


Dutch

Detailed Synonyms for verscholen in Dutch

verscholen:

verscholen adj

  1. verscholen
  2. verscholen

verschuilen:

verschuilen verbe (verschuil, verschuilt, verschool, verscholen, verscholen)

  1. verschuilen
    verstoppen; verschuilen
    • verstoppen verbe (verstop, verstopt, verstopte, verstopten, verstopt)
    • verschuilen verbe (verschuil, verschuilt, verschool, verscholen, verscholen)

Conjugations for verschuilen:

o.t.t.
  1. verschuil
  2. verschuilt
  3. verschuilt
  4. verschuilen
  5. verschuilen
  6. verschuilen
o.v.t.
  1. verschool
  2. verschool
  3. verschool
  4. verscholen
  5. verscholen
  6. verscholen
v.t.t.
  1. heb verscholen
  2. hebt verscholen
  3. heeft verscholen
  4. hebben verscholen
  5. hebben verscholen
  6. hebben verscholen
v.v.t.
  1. had verscholen
  2. had verscholen
  3. had verscholen
  4. hadden verscholen
  5. hadden verscholen
  6. hadden verscholen
o.t.t.t.
  1. zal verschuilen
  2. zult verschuilen
  3. zal verschuilen
  4. zullen verschuilen
  5. zullen verschuilen
  6. zullen verschuilen
o.v.t.t.
  1. zou verschuilen
  2. zou verschuilen
  3. zou verschuilen
  4. zouden verschuilen
  5. zouden verschuilen
  6. zouden verschuilen
diversen
  1. verschuil!
  2. verschuilt!
  3. verscholen
  4. verschuilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze