Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. verslechteren:


Dutch

Detailed Synonyms for verslechteren in Dutch

verslechteren:

verslechteren verbe (verslechter, verslechtert, verslechterde, verslechterden, verslechterd)

  1. verslechteren
    verslechteren; erger worden
    • verslechteren verbe (verslechter, verslechtert, verslechterde, verslechterden, verslechterd)
    • erger worden verbe (word erger, wordt erger, werd erger, werden erger, erger geworden)

Conjugations for verslechteren:

o.t.t.
  1. verslechter
  2. verslechtert
  3. verslechtert
  4. verslechteren
  5. verslechteren
  6. verslechteren
o.v.t.
  1. verslechterde
  2. verslechterde
  3. verslechterde
  4. verslechterden
  5. verslechterden
  6. verslechterden
v.t.t.
  1. heb verslechterd
  2. hebt verslechterd
  3. heeft verslechterd
  4. hebben verslechterd
  5. hebben verslechterd
  6. hebben verslechterd
v.v.t.
  1. had verslechterd
  2. had verslechterd
  3. had verslechterd
  4. hadden verslechterd
  5. hadden verslechterd
  6. hadden verslechterd
o.t.t.t.
  1. zal verslechteren
  2. zult verslechteren
  3. zal verslechteren
  4. zullen verslechteren
  5. zullen verslechteren
  6. zullen verslechteren
o.v.t.t.
  1. zou verslechteren
  2. zou verslechteren
  3. zou verslechteren
  4. zouden verslechteren
  5. zouden verslechteren
  6. zouden verslechteren
diversen
  1. verslechter!
  2. verslechtert!
  3. verslechterd
  4. verslechterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze