Dutch
Detailed Synonyms for verwensen in Dutch
verwensen:
-
verwensen
Conjugations for verwensen:
o.t.t.
- verwens
- verwenst
- verwenst
- verwensen
- verwensen
- verwensen
o.v.t.
- verwenste
- verwenste
- verwenste
- verwensten
- verwensten
- verwensten
v.t.t.
- heb verwenst
- hebt verwenst
- heeft verwenst
- hebben verwenst
- hebben verwenst
- hebben verwenst
v.v.t.
- had verwenst
- had verwenst
- had verwenst
- hadden verwenst
- hadden verwenst
- hadden verwenst
o.t.t.t.
- zal verwensen
- zult verwensen
- zal verwensen
- zullen verwensen
- zullen verwensen
- zullen verwensen
o.v.t.t.
- zou verwensen
- zou verwensen
- zou verwensen
- zouden verwensen
- zouden verwensen
- zouden verwensen
diversen
- verwens!
- verwenst!
- verwenst
- verwensend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze