Dutch
Detailed Synonyms for vijlen in Dutch
vijlen:
-
vijlen
Conjugations for vijlen:
o.t.t.
- vijl
- vijlt
- vijlt
- vijlen
- vijlen
- vijlen
o.v.t.
- vijlde
- vijlde
- vijlde
- vijlden
- vijlden
- vijlden
v.t.t.
- heb gevijld
- hebt gevijld
- heeft gevijld
- hebben gevijld
- hebben gevijld
- hebben gevijld
v.v.t.
- had gevijld
- had gevijld
- had gevijld
- hadden gevijld
- hadden gevijld
- hadden gevijld
o.t.t.t.
- zal vijlen
- zult vijlen
- zal vijlen
- zullen vijlen
- zullen vijlen
- zullen vijlen
o.v.t.t.
- zou vijlen
- zou vijlen
- zou vijlen
- zouden vijlen
- zouden vijlen
- zouden vijlen
diversen
- vijl!
- vijlt!
- gevijld
- vijlend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze