Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. flikken:
  2. Wiktionary:
Swedish to Dutch:   more detail...
  1. flik:


Dutch

Detailed Translations for flik from Dutch to Swedish

flikken:

flikken verbe (flik, flikt, flikte, flikten, geflikt)

  1. flikken (klaarspelen; voor elkaar krijgen; fiksen)
    orka; fixa; klara; klara av; orka med
    • orka verbe (orkar, orkade, orkat)
    • fixa verbe (fixar, fixade, fixat)
    • klara verbe (klarar, klarade, klarat)
    • klara av verbe (klarar av, klarade av, klarat av)
    • orka med verbe (orkar med, orkade med, orkat med)
  2. flikken (iemand iets flikken; leveren; lappen)
    göra någon illa

Conjugations for flikken:

o.t.t.
  1. flik
  2. flikt
  3. flikt
  4. flikken
  5. flikken
  6. flikken
o.v.t.
  1. flikte
  2. flikte
  3. flikte
  4. flikten
  5. flikten
  6. flikten
v.t.t.
  1. heb geflikt
  2. hebt geflikt
  3. heeft geflikt
  4. hebben geflikt
  5. hebben geflikt
  6. hebben geflikt
v.v.t.
  1. had geflikt
  2. had geflikt
  3. had geflikt
  4. hadden geflikt
  5. hadden geflikt
  6. hadden geflikt
o.t.t.t.
  1. zal flikken
  2. zult flikken
  3. zal flikken
  4. zullen flikken
  5. zullen flikken
  6. zullen flikken
o.v.t.t.
  1. zou flikken
  2. zou flikken
  3. zou flikken
  4. zouden flikken
  5. zouden flikken
  6. zouden flikken
diversen
  1. flik!
  2. flikt!
  3. geflikt
  4. flikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

flikken [de ~] nom, pluriel

  1. de flikken

Translation Matrix for flikken:

NounRelated TranslationsOther Translations
chokladdroppar flikken chocolaatjes; flikjes
fixa bevestiging; vastmaken
VerbRelated TranslationsOther Translations
fixa fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen afdoen; goedmaken; iets regelen; in orde maken; klaren; klusje opknappen; klussen; rechtstrijken; rechtzetten; regelen
göra någon illa flikken; iemand iets flikken; lappen; leveren
klara fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen uitslijpen; wegslijpen
klara av fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen bolwerken; verbijten; verkroppen
orka fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen dulden; velen; verdragen
orka med fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen

Wiktionary Translations for flikken:


Cross Translation:
FromToVia
flikken flicka rapiécermettre des pièces à du linge, à des habits, à des meubles.


Wiktionary Translations for flik:


Cross Translation:
FromToVia
flik snut bull — slang: policeman



Swedish

Detailed Translations for flik from Swedish to Dutch

flik:

flik

  1. flik

Translation Matrix for flik:

Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
tabblad flik

Synonyms for "flik":

  • pärmflik