Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. aanwijzen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanwijzen from Dutch to Swedish

aanwijzen:

aanwijzen [znw.] nom

  1. aanwijzen (aanduiden)

aanwijzen verbe (wijs aan, wijst aan, wees aan, wezen aan, aangewezen)

  1. aanwijzen
    peka
    • peka verbe (pekar, pekade, pekat)
  2. aanwijzen
    hovra

Conjugations for aanwijzen:

o.t.t.
  1. wijs aan
  2. wijst aan
  3. wijst aan
  4. wijzen aan
  5. wijzen aan
  6. wijzen aan
o.v.t.
  1. wees aan
  2. wees aan
  3. wees aan
  4. wezen aan
  5. wezen aan
  6. wezen aan
v.t.t.
  1. heb aangewezen
  2. hebt aangewezen
  3. heeft aangewezen
  4. hebben aangewezen
  5. hebben aangewezen
  6. hebben aangewezen
v.v.t.
  1. had aangewezen
  2. had aangewezen
  3. had aangewezen
  4. hadden aangewezen
  5. hadden aangewezen
  6. hadden aangewezen
o.t.t.t.
  1. zal aanwijzen
  2. zult aanwijzen
  3. zal aanwijzen
  4. zullen aanwijzen
  5. zullen aanwijzen
  6. zullen aanwijzen
o.v.t.t.
  1. zou aanwijzen
  2. zou aanwijzen
  3. zou aanwijzen
  4. zouden aanwijzen
  5. zouden aanwijzen
  6. zouden aanwijzen
diversen
  1. wijs aan!
  2. wijst aan!
  3. aangewezen
  4. aanwijzende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanwijzen:

NounRelated TranslationsOther Translations
utpekande aanduiden; aanwijzen aantonende wijs; indicatief
VerbRelated TranslationsOther Translations
hovra aanwijzen
peka aanwijzen spitsen; wijzen naar
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
peka punt

Related Definitions for "aanwijzen":

  1. je vinger op iets of iemand richten1
    • Jan wijst op de kaart aan waar Utrecht ligt1

Wiktionary Translations for aanwijzen:


Cross Translation:
FromToVia
aanwijzen peka ut; utpeka finger — to identify or point out
aanwijzen uppvisa; utpeka; kora désigner — Traduction à trier
aanwijzen uppvisa; utpeka indiquermontrer, désigner une personne ou une chose.

Related Translations for aanwijzen