Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. wervel:
  2. wervelen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wervel from Dutch to Swedish

wervel:

wervel [de ~ (m)] nom

  1. de wervel (nekwervel)

Translation Matrix for wervel:

NounRelated TranslationsOther Translations
halskota nekwervel; wervel halswervel

Related Words for "wervel":


Related Definitions for "wervel":

  1. elk van de botjes die samen de graat in je rug vormen1
    • door de val heeft hij een wervel gekneusd1

Wiktionary Translations for wervel:


Cross Translation:
FromToVia
wervel ryggkota; kota vertebra — any of the small bones which make up the backbone

wervelen:

wervelen verbe (wervel, wervelt, wervelde, wervelden, gewerveld)

  1. wervelen (wielen; kolken)
    snurra; virvla
    • snurra verbe (snurrar, snurrade, snurrat)
    • virvla verbe (virvlar, virvlade, virvlat)

Conjugations for wervelen:

o.t.t.
  1. wervel
  2. wervelt
  3. wervelt
  4. wervelen
  5. wervelen
  6. wervelen
o.v.t.
  1. wervelde
  2. wervelde
  3. wervelde
  4. wervelden
  5. wervelden
  6. wervelden
v.t.t.
  1. heb gewerveld
  2. hebt gewerveld
  3. heeft gewerveld
  4. hebben gewerveld
  5. hebben gewerveld
  6. hebben gewerveld
v.v.t.
  1. had gewerveld
  2. had gewerveld
  3. had gewerveld
  4. hadden gewerveld
  5. hadden gewerveld
  6. hadden gewerveld
o.t.t.t.
  1. zal wervelen
  2. zult wervelen
  3. zal wervelen
  4. zullen wervelen
  5. zullen wervelen
  6. zullen wervelen
o.v.t.t.
  1. zou wervelen
  2. zou wervelen
  3. zou wervelen
  4. zouden wervelen
  5. zouden wervelen
  6. zouden wervelen
diversen
  1. wervel!
  2. wervelt!
  3. gewerveld
  4. wervelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wervelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
snurra kolken; wervelen; wielen draaien; keren; kolken; kroelen; ronddraaien; rondtollen; tollen; wenden
virvla kolken; wervelen; wielen draaien; kolken; kroelen; ronddraaien; zwieren

Related Words for "wervelen":