Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bijleggen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bijleggen from Dutch to Swedish

bijleggen:

bijleggen verbe (leg bij, legt bij, legde bij, legden bij, bijgelegd)

  1. bijleggen (ruzie afsluiten; goedmaken)
    försona; förlika
    • försona verbe (försonar, försonade, försonat)
    • förlika verbe (förlikar, förlikade, förlikat)
  2. bijleggen (verzoenen; schikken)
    försona
    • försona verbe (försonar, försonade, försonat)
  3. bijleggen (meebetalen)
    dela i kostnader
    • dela i kostnader verbe (delar i kostnader, delade i kostnader, delat i kostnader)
  4. bijleggen (bijbetalen)
    betala extra
    • betala extra verbe (betalar extra, betalade extra, betalat extra)
  5. bijleggen (extra betalen; geld toe leggen)
    betala in; efterbetala; betala mera
    • betala in verbe (betalar in, betalade in, betalat in)
    • efterbetala verbe (efterbetalar, efterbetalade, efterbetalat)
    • betala mera verbe (betalar mera, betalade mera, betalat mera)

Conjugations for bijleggen:

o.t.t.
  1. leg bij
  2. legt bij
  3. legt bij
  4. leggen bij
  5. leggen bij
  6. leggen bij
o.v.t.
  1. legde bij
  2. legde bij
  3. legde bij
  4. legden bij
  5. legden bij
  6. legden bij
v.t.t.
  1. heb bijgelegd
  2. hebt bijgelegd
  3. heeft bijgelegd
  4. hebben bijgelegd
  5. hebben bijgelegd
  6. hebben bijgelegd
v.v.t.
  1. had bijgelegd
  2. had bijgelegd
  3. had bijgelegd
  4. hadden bijgelegd
  5. hadden bijgelegd
  6. hadden bijgelegd
o.t.t.t.
  1. zal bijleggen
  2. zult bijleggen
  3. zal bijleggen
  4. zullen bijleggen
  5. zullen bijleggen
  6. zullen bijleggen
o.v.t.t.
  1. zou bijleggen
  2. zou bijleggen
  3. zou bijleggen
  4. zouden bijleggen
  5. zouden bijleggen
  6. zouden bijleggen
diversen
  1. leg bij!
  2. legt bij!
  3. bijgelegd
  4. bijleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bijleggen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
betala extra bijbetalen; bijleggen erop toeleggen
betala in bijleggen; extra betalen; geld toe leggen
betala mera bijleggen; extra betalen; geld toe leggen
dela i kostnader bijleggen; meebetalen
efterbetala bijleggen; extra betalen; geld toe leggen aanzuiveren; nabetalen
förlika bijleggen; goedmaken; ruzie afsluiten overeenbrengen
försona bijleggen; goedmaken; ruzie afsluiten; schikken; verzoenen overeenbrengen; verbroederen

Wiktionary Translations for bijleggen:


Cross Translation:
FromToVia
bijleggen bilägga beilegen — aus der Welt schaffen

Related Translations for bijleggen