Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- verderf:
- verderven:
-
Wiktionary:
- verderf → död, förlust
- verderven → förnedra, förödmjuka
Dutch
Detailed Translations for verderf from Dutch to Swedish
verderf:
-
het verderf
Translation Matrix for verderf:
Noun | Related Translations | Other Translations |
avbrott | verderf | IRQ; breuk; interrupt; interruptaanvraag; interruptie; onderbreken; onderbreking; pauze; reces; speelkwartier; storing; tussenpoos; verbreken; verbreking |
förstörelse | verderf | ravage; vernieling; verwoesting |
tillintetgörelse | verderf |
verderven:
-
verderven (corrumperen)
-
verderven (degenereren; achteruitgaan; verworden)
-
verderven (ontaarden; degenereren; achteruitgaan; verworden)
Conjugations for verderven:
o.t.t.
- verderf
- verderft
- verderft
- verderven
- verderven
- verderven
o.v.t.
- verdierf
- verdierf
- verdierf
- verdierven
- verdierven
- verdierven
v.t.t.
- ben verdorven
- bent verdorven
- is verdorven
- zijn verdorven
- zijn verdorven
- zijn verdorven
v.v.t.
- was verdorven
- was verdorven
- was verdorven
- waren verdorven
- waren verdorven
- waren verdorven
o.t.t.t.
- zal verderven
- zult verderven
- zal verderven
- zullen verderven
- zullen verderven
- zullen verderven
o.v.t.t.
- zou verderven
- zou verderven
- zou verderven
- zouden verderven
- zouden verderven
- zouden verderven
en verder
- heb verdorven
- hebt verdorven
- heeft verdorven
- hebben verdorven
- hebben verdorven
- hebben verdorven
diversen
- verderf!
- verderft!
- verdorven
- verdervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verderven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
degenerera | gedegenereerde; ontaarde | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
degenerera | achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden | verbasteren; vervormen |
depravera | corrumperen; verderven | |
försämra | corrumperen; verderven | |
korrumpera | corrumperen; verderven | |
pervertera | corrumperen; verderven | perverteren |
urarta | achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden | |
vansläktas | achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden |