Dutch
Detailed Translations for een eed afleggen from Dutch to Swedish
een eed afleggen:
een eed afleggen verbe (leg een eed af, legt een eed af, legde een eed af, legden een eed af, een eed afgelegd)
-
een eed afleggen (zweren)
Conjugations for een eed afleggen:
o.t.t.
- leg een eed af
- legt een eed af
- legt een eed af
- leggen een eed af
- leggen een eed af
- leggen een eed af
o.v.t.
- legde een eed af
- legde een eed af
- legde een eed af
- legden een eed af
- legden een eed af
- legden een eed af
v.t.t.
- heb een eed afgelegd
- hebt een eed afgelegd
- heeft een eed afgelegd
- hebben een eed afgelegd
- hebben een eed afgelegd
- hebben een eed afgelegd
v.v.t.
- had een eed afgelegd
- had een eed afgelegd
- had een eed afgelegd
- hadden een eed afgelegd
- hadden een eed afgelegd
- hadden een eed afgelegd
o.t.t.t.
- zal een eed afleggen
- zult een eed afleggen
- zal een eed afleggen
- zullen een eed afleggen
- zullen een eed afleggen
- zullen een eed afleggen
o.v.t.t.
- zou een eed afleggen
- zou een eed afleggen
- zou een eed afleggen
- zouden een eed afleggen
- zouden een eed afleggen
- zouden een eed afleggen
diversen
- leg een eed af!
- legt een eed af!
- een eed afgelegd
- een eed afleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for een eed afleggen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
svära | een eed afleggen; zweren | beëdigen; ketteren; schunnige taal uitslaan; vloeken |
svära en ed | een eed afleggen; zweren |
Wiktionary Translations for een eed afleggen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• een eed afleggen | → svära; svärja | ↔ swear — to take an oath |
• een eed afleggen | → svära | ↔ jurer — Traductions à trier suivant le sens |