Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. teruggetrokken:
  2. terugtrekken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for teruggetrokken from Dutch to Swedish

teruggetrokken:

teruggetrokken adj

  1. teruggetrokken (eenzelvig; introvert; mensenschuw; eenkennig)

Translation Matrix for teruggetrokken:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
blyg eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken beschaamd
blygt eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken bedeesd; beschaamd; beschroomd; bleu; kopschuw; schroomvallig; schuchter; schuw; timide; verlegen
ensam inställd eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken

Related Words for "teruggetrokken":


Wiktionary Translations for teruggetrokken:


Cross Translation:
FromToVia
teruggetrokken blygsam modeste — Qui a de la retenue, de la modération, qui ne donner dans aucun excès.

teruggetrokken form of terugtrekken:

terugtrekken verbe (trek terug, trekt terug, trok terug, trokken terug, teruggetrokken)

  1. terugtrekken (aftreden; uittreden)
    avgå; avstå från
    • avgå verbe (avgår, avgick, avgått)
    • avstå från verbe (avstår från, avstod från, avstått från)

Conjugations for terugtrekken:

o.t.t.
  1. trek terug
  2. trekt terug
  3. trekt terug
  4. trekken terug
  5. trekken terug
  6. trekken terug
o.v.t.
  1. trok terug
  2. trok terug
  3. trok terug
  4. trokken terug
  5. trokken terug
  6. trokken terug
v.t.t.
  1. heb teruggetrokken
  2. hebt teruggetrokken
  3. heeft teruggetrokken
  4. hebben teruggetrokken
  5. hebben teruggetrokken
  6. hebben teruggetrokken
v.v.t.
  1. had teruggetrokken
  2. had teruggetrokken
  3. had teruggetrokken
  4. hadden teruggetrokken
  5. hadden teruggetrokken
  6. hadden teruggetrokken
o.t.t.t.
  1. zal terugtrekken
  2. zult terugtrekken
  3. zal terugtrekken
  4. zullen terugtrekken
  5. zullen terugtrekken
  6. zullen terugtrekken
o.v.t.t.
  1. zou terugtrekken
  2. zou terugtrekken
  3. zou terugtrekken
  4. zouden terugtrekken
  5. zouden terugtrekken
  6. zouden terugtrekken
en verder
  1. ben teruggetrokken
  2. bent teruggetrokken
  3. is teruggetrokken
  4. zijn teruggetrokken
  5. zijn teruggetrokken
  6. zijn teruggetrokken
diversen
  1. trek terug!
  2. trekt terug!
  3. teruggetrokken
  4. terugtrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugtrekken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
avgå aftreden; terugtrekken; uittreden ontslag nemen; uittreden; zich terugtrekken
avstå från aftreden; terugtrekken; uittreden

Wiktionary Translations for terugtrekken:


Cross Translation:
FromToVia
terugtrekken upphäva; avskaffa repeal — to cancel
terugtrekken upphäva; återkalla; ogiltigförklara rescind — repeal, annul, or declare void

External Machine Translations: