Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. begrip:
  2. Wiktionary:
Swedish to Dutch:   more detail...
  1. begripa:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for begrip from Dutch to Swedish

begrip:

begrip [het ~] nom

  1. het begrip (conceptie; denkbeeld; notie)
    idé; begrepp
  2. het begrip (mentale voorstelling; benul)
    åsikt; tanke; föreställning; syn; intryck

Translation Matrix for begrip:

NounRelated TranslationsOther Translations
begrepp begrip; conceptie; denkbeeld; notie brein; hersens; intelligentie; sjoege; verstand
föreställning begrip; benul; mentale voorstelling denkbeeld; façade; gedachte; happening; idee; mentale voorstelling; performance; schijnvertoning; show; sjoege; voorstelling
idé begrip; conceptie; denkbeeld; notie benul; besef; bewustzijn; denkbeeld; gedachte; idee; kijk; mening; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; visie; zienswijze
intryck begrip; benul; mentale voorstelling indruk
syn begrip; benul; mentale voorstelling aanblik; aanzicht; beschouwing; gezindheid; inzicht; kans; meningsuiting; oordeel; overtuiging; perspectief; toekomst; vaststaande mening; visie; visioen; vooruitzicht
tanke begrip; benul; mentale voorstelling bespiegeling; denkbeeld; gedachte; gepeins; idee; meditatie; overdenking; overdenking met commentaar; overpeinzing
åsikt begrip; benul; mentale voorstelling denkbeeld; gedachte; gezichtshoek; gezichtspunt; gezindheid; idee; invalshoek; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; oogpunt; oordeel; opinie; overtuiging; perspectief; standpunt; vaststaande mening; zienswijs

Related Words for "begrip":

  • begrippen

Related Definitions for "begrip":

  1. het snappen1
    • we kunnen geen begrip opbrengen voor die diefstal1
  2. wat met een woord bedoeld wordt1
    • ken je het begrip 'positief'?1

Wiktionary Translations for begrip:


Cross Translation:
FromToVia
begrip koncept; begrepp concept — something understood and retained in the mind
begrip förståelse; begrepp grasp — understanding
begrip grepp; handslag grip — A hold or way of holding, particularly with the hand
begrip idé idée — Façon de faire, plus ou moins originale, qu’un individu ou un groupe d’individus imagine dans le domaine de la connaissance, de l’action ou de la création artistique.

Related Translations for begrip



Swedish

Detailed Translations for begrip from Swedish to Dutch

begrip form of begripa:

begripa verbe (begriper, begripte, begript)

  1. begripa (förstå; inse; greppa; fatta)
    begrijpen; snappen; inzien; met het verstand vatten

Conjugations for begripa:

presens
  1. begriper
  2. begriper
  3. begriper
  4. begriper
  5. begriper
  6. begriper
imperfekt
  1. begripte
  2. begripte
  3. begripte
  4. begripte
  5. begripte
  6. begripte
framtid 1
  1. kommer att begripa
  2. kommer att begripa
  3. kommer att begripa
  4. kommer att begripa
  5. kommer att begripa
  6. kommer att begripa
framtid 2
  1. skall begripa
  2. skall begripa
  3. skall begripa
  4. skall begripa
  5. skall begripa
  6. skall begripa
conditional
  1. skulle begripa
  2. skulle begripa
  3. skulle begripa
  4. skulle begripa
  5. skulle begripa
  6. skulle begripa
perfekt particip
  1. har begript
  2. har begript
  3. har begript
  4. har begript
  5. har begript
  6. har begript
imperfekt particip
  1. hade begript
  2. hade begript
  3. hade begript
  4. hade begript
  5. hade begript
  6. hade begript
blandad
  1. begrip!
  2. begrip!
  3. begript
  4. begripande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Translation Matrix for begripa:

NounRelated TranslationsOther Translations
begrijpen begriplig; förstående
snappen förstående
VerbRelated TranslationsOther Translations
begrijpen begripa; fatta; förstå; greppa; inse tolka
inzien begripa; fatta; förstå; greppa; inse fatta; förstå; göra klart för sig; inse; se igenom
met het verstand vatten begripa; fatta; förstå; greppa; inse
snappen begripa; fatta; förstå; greppa; inse ertappa; fånga; ta någon på bar gärning

Synonyms for "begripa":


Wiktionary Translations for begripa:


Cross Translation:
FromToVia
begripa verstaan; begrijpen get — colloquial: understand
begripa snappen; begrijpen grasp — to understand
begripa snappen; verstaan; ontcijferen make sense — decipher, understand
begripa waarnemen perceive — to understand
begripa begrijpen; bevroeden begreifen — etwas oder jemanden mit dem Verstand erfassen
begripa begrijpen; bevatten erfassen — (transitiv) das wesentliche einer Sache verstehen
begripa begrijpen comprendre — Se rendre raison de la conduite de quelqu’un