Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Search: bijten

Dutch and Swedish Search Results for: bijten

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

bijten:
- bitande
bijt:
- hål i isen
Wiktionary:
- bijten → bita
- bijten → bita, bitande, nappa

Dutch

Detailed Translations for bijten from Dutch to Swedish

bijten:

bijten [het ~] nom

het bijten
bitande
- bitande [-ett] nom

Translation Matrix for bijten:

Noun	Related Translations	Other Translations
bitande	bijten	happen in; toehappen
Modifier	Related Translations	Other Translations
bitande		bijtende; nijpend; smartelijk

Related Words for "bijten":

bijt

Related Definitions for "bijten":

inwerken op de bovenlaag¹
- dat zuur bijt als het op je huid komt¹
je tanden ergens in zetten¹
- hij beet in de appel¹

Wiktionary Translations for bijten:

bijten

verb

iets afsnijden of afscheuren door tanden tegen elkaar te duwen
- bijten → bita

Cross Translation:

From	To	Via
• bijten	→ bita	↔ bite — to cut off a piece by clamping the teeth
• bijten	→ bita	↔ bite — to attack with the teeth
• bijten	→ bitande	↔ bite — act of biting
• bijten	→ bita	↔ beißen — (transitiv) die Zähne in etwas schlagen
• bijten	→ bita; nappa	↔ mordre — Serrer avec les dents de manière à entamer. (Sens général).

bijt:

bijt [de ~] nom

de bijt (wak)
hål i isen
- hål i isen nom

Translation Matrix for bijt:

Noun	Related Translations	Other Translations
hål i isen	bijt; wak

Related Words for "bijt":

bijtten, bijten

¹Muiswerk Woordenboek