Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. waarschuwen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for waarschuwen from Dutch to Swedish

waarschuwen:

waarschuwen verbe (waarschuw, waarschuwt, waarschuwde, waarschuwden, gewaarschuwd)

  1. waarschuwen (vermanen; berispen; manen; terechtwijzen)
    förmana; tillrättavisa; förehålla
    • förmana verbe (förmanar, förmanade, förmanat)
    • tillrättavisa verbe (tillrättavisar, tillrättavisade, tillrättavisat)
    • förehålla verbe (förehåller, förehöll, förehållit)
  2. waarschuwen (van iets in kennis stellen; informeren; op de hoogte brengen; )
    upplysa; informera; göra känt
    • upplysa verbe (upplysar, upplysade, upplysat)
    • informera verbe (informerar, informerade, informerat)
    • göra känt verbe (gör känt, gjorde känt, gjort känt)
  3. waarschuwen
    avisera
    • avisera verbe (aviserar, aviserade, aviserat)

Conjugations for waarschuwen:

o.t.t.
  1. waarschuw
  2. waarschuwt
  3. waarschuwt
  4. waarschuwen
  5. waarschuwen
  6. waarschuwen
o.v.t.
  1. waarschuwde
  2. waarschuwde
  3. waarschuwde
  4. waarschuwden
  5. waarschuwden
  6. waarschuwden
v.t.t.
  1. heb gewaarschuwd
  2. hebt gewaarschuwd
  3. heeft gewaarschuwd
  4. hebben gewaarschuwd
  5. hebben gewaarschuwd
  6. hebben gewaarschuwd
v.v.t.
  1. had gewaarschuwd
  2. had gewaarschuwd
  3. had gewaarschuwd
  4. hadden gewaarschuwd
  5. hadden gewaarschuwd
  6. hadden gewaarschuwd
o.t.t.t.
  1. zal waarschuwen
  2. zult waarschuwen
  3. zal waarschuwen
  4. zullen waarschuwen
  5. zullen waarschuwen
  6. zullen waarschuwen
o.v.t.t.
  1. zou waarschuwen
  2. zou waarschuwen
  3. zou waarschuwen
  4. zouden waarschuwen
  5. zouden waarschuwen
  6. zouden waarschuwen
diversen
  1. waarschuw!
  2. waarschuwt!
  3. gewaarschuwd
  4. waarschuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for waarschuwen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
avisera waarschuwen iets aankondigen
förehålla berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen
förmana berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen
göra känt informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen bewust maken; informeren; kennisgeven van; zeggen
informera informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen berichten; bewust maken; iets melden; informeren; kennisgeven van; meedelen; melden; rapporteren; verslag uitbrengen; zeggen
tillrättavisa berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen beknorren; berispen; terechtwijzen; vermanen
upplysa informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen bijlichten; bliksemen; illumineren; lichten; opklaren; weerlichten; wolken verdwijnen

Related Definitions for "waarschuwen":

  1. op de hoogte brengen1
    • wilt u me waarschuwen als het tijd is?1
  2. wijzen op mogelijk gevaar of schade1
    • ik waarschuwde hem voor die ruziemaker1

Wiktionary Translations for waarschuwen:


Cross Translation:
FromToVia
waarschuwen förvarna forewarn — to warn in advance
waarschuwen meddela notify — (transitive) To give (someone) notice of (something)
waarschuwen varna warn — to make someone aware of impending danger
waarschuwen varna; förvarna warn — to notify someone of something untoward
waarschuwen varna; varsko; åtvarna avertirinformer quelqu’un de quelque chose.