Dutch
Detailed Translations for sleet from Dutch to Swedish
sleet form of sleeën:
-
sleeën
Conjugations for sleeën:
o.t.t.
- slee
- sleet
- sleet
- sleeen
- sleeen
- sleeen
o.v.t.
- sleede
- sleede
- sleede
- sleeden
- sleeden
- sleeden
v.t.t.
- heb gesleed
- hebt gesleed
- heeft gesleed
- hebben gesleed
- hebben gesleed
- hebben gesleed
v.v.t.
- had gesleed
- had gesleed
- had gesleed
- hadden gesleed
- hadden gesleed
- hadden gesleed
o.t.t.t.
- zal sleeën
- zult sleeën
- zal sleeën
- zullen sleeën
- zullen sleeën
- zullen sleeën
o.v.t.t.
- zou sleeën
- zou sleeën
- zou sleeën
- zouden sleeën
- zouden sleeën
- zouden sleeën
en verder
- ben gesleed
- bent gesleed
- is gesleed
- zijn gesleed
- zijn gesleed
- zijn gesleed
diversen
- slee!
- sleet!
- gesleed
- sleeend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for sleeën:
Noun | Related Translations | Other Translations |
släden | sleden; sleeën | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
dra på släde | sleeën | |
forsla på släde | sleeën |
slijten:
-
slijten (doorbrengen; besteden)
-
slijten (iets verkopen)
-
slijten (verslijten; verteren; afdragen)
Conjugations for slijten:
o.t.t.
- slijt
- slijt
- slijt
- slijten
- slijten
- slijten
o.v.t.
- sleet
- sleet
- sleet
- sleten
- sleten
- sleten
v.t.t.
- ben gesleten
- bent gesleten
- is gesleten
- zijn gesleten
- zijn gesleten
- zijn gesleten
v.v.t.
- was gesleten
- was gesleten
- was gesleten
- waren gesleten
- waren gesleten
- waren gesleten
o.t.t.t.
- zal slijten
- zult slijten
- zal slijten
- zullen slijten
- zullen slijten
- zullen slijten
o.v.t.t.
- zou slijten
- zou slijten
- zou slijten
- zouden slijten
- zouden slijten
- zouden slijten
diversen
- slijt!
- slijtt!
- gesleten
- slijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
slijten (verslijten)
Translation Matrix for slijten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
sälja | verkopen | |
utmattande | slijten; verslijten | |
utsliten | slijten; verslijten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
nötas ut | afdragen; slijten; verslijten; verteren | |
sälja | iets verkopen; slijten | colporteren; ontdoen; uitventen; van de hand doen; verhandelen; verkopen; zich van iets ontdoen |
tillbringa | besteden; doorbrengen; slijten | |
utnötas | afdragen; slijten; verslijten; verteren | |
utslitas | afdragen; slijten; verslijten; verteren | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
utsliten | aan lager wal; afgedragen; afgeleefd; afgesloofd; afgetrapt; bekaf; doorgesleten; oud; verlopen; versleten; vervallen |